Het windpark Krammer mag worden aangelegd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het rijksinpassingsplan “Windpark Krammer” in stand gelaten en de beroepen tegen de Nbw-vergunning en de omgevingsvergunning ongegrond verklaard.Het rijksinpassingsplan “Windpark Krammer” maakt een windpark met 35 windturbines mogelijk op en rondom het Krammersluizencomplex in de provincie Zeeland. In dit blogbericht gaan wij in op een aantal interessante overwegingen, waaronder de vraag of de Ladder voor duurzame verstedelijking van toepassing is op een windpark en de vraag of op grond van artikel 4:84 Awb kan worden afgeweken van beleid.
Ladder voor duurzame verstedelijking
In artikel 1.1.1, eerste lid, onder i van het Bro wordt een stedelijke ontwikkeling als volgt omschreven: ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen. Het begrip ‘andere stedelijke voorzieningen’ wordt niet nader omschreven in het Bro. Bij de invulling van dit begrip kan betekenis worden toegekend aan de Handreiking van het ministerie van IenM.
De Afdeling oordeelt dat gelet op de nota van toelichting, maar ook de strekking van de Ladder (die er mede op gericht is leegstand tegen te gaan) een windpark niet wordt aangemerkt als stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 3.1.6, tweede lid in samenhang met artikel 1.1.1, eerste lid, onder i, van het Bro. Voor het windpark hoeft dus geen Ladder doorlopen te worden.
Afwijken van beleid
Het rijksinpassingsplan is in strijd is met een beleidsregel, die verbiedt dat een windpark wordt gebouwd op een waterkering. De Afdeling oordeelt dat de ministers het rijksinpassingsplan alleen mochten vaststellen als is voldaan aan de voorwaarden van artikel 4:84 Awb. Het standpunt van de ministers komt erop neer dat de beleidsregel vanwege de ontwikkeling van de techniek achterhaald is en dat strikte toepassing van de beleidsregel daarom leidt tot een resultaat dat het doel van het beleid en de onderliggende regelgeving voorbijschiet. De Afdeling is echter van oordeel dat dit geen 'bijzondere omstandigheid' is die een afwijking van het verbod rechtvaardigt. Zij heeft daarom het rijksinpassingsplan vernietigd vanwege strijd met de beleidsregel, maar laat vervolgens wel de rechtsgevolgen in stand. De beleidsregel is namelijk na de vaststelling van het rijksinpassingsplan gewijzigd. Het bouwverbod is vervangen door een bepaling die de bouw van windturbines toestaat als aan de veiligheidsnorm uit de Waterwet wordt voldaan. Uit onderzoek blijkt dat het windpark kan voldoen aan die veiligheidsnorm.
Bron: AbRvS 16 maart 2016, nr. 201503226/1