In juni 2019 is het Klimaatakkoord gepresenteerd met daarin de doelstelling om in 2030 49% minder broeikasgasemissies te hebben dan in referentiejaar 1990. Bij het verwezenlijken van deze ambitie speelt de transitie naar duurzame mobiliteit een fundamentele rol. Voor de mobiliteitssector is in het Klimaatakkoord dan ook een reductieopgave van 7,3 Mton CO2 overeengekomen. De afgelopen tijd hebben zich op het gebied van duurzame mobiliteit verschillende ontwikkelingen voorgedaan. Na afspraken over onder meer laadpalen, personenauto’s en zero-emissie busvervoer, implementeert Nederland inmiddels de Europese aanbestedingsregels ter bevordering van schone voertuigen, zijn er nieuwe plannen voor het goederenvervoer en is kort geleden de ‘Zero-emissie Taxi Routekaart’ ondertekend. Wij gaan in op een aantal recente initiatieven waarmee wordt bijgedragen aan de uitvoering van de genoemde afspraken, of waar zelfs een extra impuls mee wordt gegeven.
Zero-emissie Taxi Routekaart
Te beginnen met de meest actuele stap. Naar aanleiding van onder andere een in 2018 aangenomen motie is de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) met 6 gemeenten en diverse (markt)partijen op 19 april jl. de Zero-emissie Taxi Routekaart overeengekomen. Dit document schetst een tijdspad naar zero-emissie taxivervoer. Door in te zetten op enkel elektronische en waterstofauto’s moeten de ongeveer 10.000 in Nederland rondrijdende straattaxi’s − die gemiddeld per jaar 4 keer meer kilometers maken dan normale personenauto’s − zorgen voor vermindering van fijnstofuitstoot in de steden. Het doel is volledig zero-emissie consumententaxivervoer per 1 januari 2025 in de deelnemende gemeenten Amsterdam, Amersfoort, Den Haag, Eindhoven, Rotterdam en Tilburg. Dit zijn de steden waarin ongeveer 75% van het consumententaxivervoer plaatsvindt. De routekaart benadrukt daarbij expliciet dat rekening is gehouden met de verslechterde financiële positie van taxiondernemers en -chauffeurs als gevolg van de coronapandemie.
Om de transitie naar zero-emissie voertuigen mogelijk te maken zijn randvoorwaarden afgesproken. Zo stellen gemeenten vóór 31 december 2021 samen met lokale taxiorganisaties een lokaal plan van aanpak op, moet het gebruik van zero-emissie voertuigen afdwingbaar zijn door deze per 1 januari 2025 voor consumententaxivervoer verplicht te stellen, en onderzoekt de overheid op welke manier de total cost of ownership (TCO) voor zero-emissie voertuigen gunstig kan worden beïnvloed. Bijvoorbeeld met aanschaf- of inruilsubsidies, renteloze leningen of fiscale regelingen. In een zogenoemde Green Deal werken partijen de routekaart vervolgens in detail uit. Deze wordt bij voorkeur vóór 31 december 2021 ondertekend.
Goederenvervoer en stadslogistiek
Waar het gaat om de bevoorrading van zowel Nederland als geheel als de afzonderlijke steden, zet de minister van IenW in op een duurzame aanpak. Ten eerste door het stimuleren van meer goederenvervoer over water of via het spoor in plaats van over de weg. Dat is goed voor de afname van de verkeersdrukte op de weg, de verkeersveiligheid en het terugdringen van CO2-uitstoot. Voor deze ‘modal shift’ is een bedrag van 2,5 miljoen euro aan subsidie uitgetrokken. Concreet moeten in de periode 2020-2024 op de corridors Rotterdam-Venlo en Rotterdam-Arnhem/Nijmegen dagelijks 2.000 containers de ‘shift’ maken van weg naar binnenvaart. Hiermee zouden zich dagelijks 1.000 vrachtwagens minder op de weg begeven. Ingediende voorstellen voor de shift van vrachtwagen naar trein komen door heel Nederland in aanmerking voor de regeling.
Daarnaast heeft ook de bevoorrading op kortere afstand de aandacht. In de uitvoeringsagenda stadslogistiek is afgesproken dat dertig tot veertig grotere gemeenten door het hele land vanaf 2025 een zero-emissiezone invoeren, zodat ze volledig schoon (met andere woorden volledig elektrisch) bevoorraad worden. In dat verband staat een wijziging van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990) op stapel. Het RVV 1990 voorzag al in de mogelijkheid om per 2025 nul-emissiezones voor stadslogistiek in te stellen, maar met de wijzigingsregeling wordt nu voorzien in overgangstermijnen voor bestel- en vrachtauto’s. Dit vanwege de aanzienlijke impact voor bedrijven met vracht- of bestelwagens, nu zij op termijn hun wagenpark moeten vervangen door ZE-voertuigen of moeten overstappen op een alternatief logistiek concept. Ook voorziet de wijzigingsregeling in vrijstellingen en ontheffingen voor specifieke voertuigen zoals oldtimers, brandweerwagens of betonmixers, waarvoor de weg maar emissieloos op dit moment nog niet haalbaar lijkt.
Meer laadpalen in parkeergarages
Ook elektrische auto’s hebben de afgelopen jaren een vlucht genomen en dus neemt de vraag naar laadinfrastructuur toe. Op dit moment is het in ongeveer 1/3 van de parkeergarages mogelijk voor elektrische auto’s om op te laden. Daar komt verandering in door meer laadpunten voor elektrische auto’s in parkeergarages te creëren. De staatssecretaris van IenW en het platform voor parkeren (Vexpan) hebben afgesproken in 2025 tien keer zoveel laadpunten in parkeergarages te hebben gerealiseerd dan momenteel het geval is. Dit is met name van belang nu veel gemeenten streven naar het reduceren van het aantal parkeerplekken op straat en meer gebruik willen maken van garageparkeren.
Concrete doestelling hierbij is dat er in 2025 bij gemiddeld 5% van de parkeerplekken in parkeergarages een laadpunt is, en in 2030 bij gemiddeld 10% van de plekken. Die percentages zijn gebaseerd op het totale aantal laadpunten dat de komende jaren naar verwachting nodig is. De betrokken partijen monitoren elk half jaar of de aanleg van de laadpunten nog op schema ligt. Bij nieuwe garages en grote verbouwingen van bestaande garages zijn er volgens Europese regels al minimumeisen aan het aantal laadpunten. Lees hierover ons eerdere blog.
Nationaal Toekomstbeeld Fiets
Daarnaast draagt uiteraard groeiend fietsgebruik bij aan het adresseren van de grote maatschappelijke opgaven in het kader van klimaat en duurzaamheid. Het Nationaal Toekomstbeeld Fiets (NTF) van rijksoverheid, provincies, vervoerregio’s en een aantal gemeenten richt zich op nieuwe fietsinfrastructuur en op het wegnemen van knelpunten van bestaande fietsinfrastructuur. Beoogd wordt een landelijk dekkend netwerk van fietsinfrastructuur te realiseren dat een effectief en vanzelfsprekend alternatief vormt naast de netwerken voor wegen en spoor. Nu is ongeveer de helft van alle autoritten (3,6 miljard) korter dan 7,5 kilometer. Door deze ritten met de fiets te maken zorgt dat voor fors minder uitstoot van CO2, stikstof en fijnstof en levert dus direct milieuwinst op.
Implementatie van de Clean Vehicles Directive voor bedrijfsvoertuigen
Tot slot een duurzame impuls via het Europese aanbestedingsrecht. Het ministerie van IenW bereidt een regeling voor ter implementatie van de Europese Richtlijn ter bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen, de Clean Vehicles Directive (CVD, Richtlijn 2019/1161). De regeling legt elke aanbestedende dienst − zoals rijk, provincies, gemeenten en waterschappen maar ook milieudiensten of onderwijsinstellingen − een verplichting op om bepaalde percentages voertuigen schoon aan te besteden. Deze verplichting is alleen van toepassing op Europese aanbestedingen. Doel hiervan is stimulering van de markt voor schone en energie-efficiënte wegvoertuigen, en de daarmee gepaard gaande afname van CO2-uitstoot. Voor Nederland betekent dit onder meer dat aanbestedende diensten en speciale-sector bedrijven zich bij het plaatsen van overheidsopdrachten en speciale-sector opdrachten voor lichte bedrijfsvoertuigen en diensten, houden aan het voor Nederland vastgestelde minimumstreefcijfer van 38,5 % van het totale aantal lichte bedrijfsvoertuigen. Dit is vastgelegd in de eerste kolom van tabel 3 van de bijlage bij de CVD. Waar het gaat om zware bedrijfsvoertuigen en diensten is onderscheid gemaakt tussen verschillende typen voertuigcategorieën en is Nederland gehouden aan percentages tussen de 10 en 65%, oplopend in tijd tot aan 2030 (tabel 4 van de bijlage bij de CVD).
De Clean Vehicles Directive staat naast de ambities van het Klimaatakkoord en gaat in op 2 augustus 2021. Op termijn wil het kabinet de ambities van het CVD verder harmoniseren met die uit het Klimaatakkoord.
Kortom, aanpak vanuit veel verschillende invalshoeken om zo het mobiliteitsbeleid de nodige duurzaamheidsslag te laten maken richting 2030 en verder!