Home Kennis Scherpere monitoring op totstandkoming energielabels voor woningen en kantoren

Scherpere monitoring op totstandkoming energielabels voor woningen en kantoren

15 december 2022
Edward Brans
en
Marije van Mannekes
Een energielabel voor gebouwen vormt een belangrijk instrument in de verduurzaming van de gebouwde omgeving en is een vast onderdeel van de Europese richtlijn voor de energieprestatie van gebouwen (EPBD). Niet alleen informeert het energielabel over de energieprestatie van een gebouw, het beoogt bovendien verduurzaming te stimuleren. Zo speelt het energielabel een belangrijke rol bij de aankoop van een woning en zijn huizenkopers bereid om voor zuinige woningen (met een A of B label) meer te betalen dan voor minder zuinige woningen (met energielabel F en G). Huurwoningen met de laagste labels worden daarnaast – zo is in ieder geval de bedoeling – door verhuurders met prioriteit aangepakt. Sinds 1 januari 2021 is er een nieuwe rekenmethode voor het energielabel voor woningen van kracht. Uit de jaarlijkse monitoring naar energielabels blijkt dat de nieuwe rekenmethodiek niet in alle gevallen zorgt voor de daarmee beoogde nauwkeurigheid en betrouwbaarheid. Minister De Jonge neemt daarom een aantal maatregelen om te zorgen dat dit beter gaat, zo schrijft hij in de Verzamelbrief energielabel. In dezelfde brief verheldert de minister de energielabelplicht voor recreatiewoningen.

Kwaliteit energielabel ontoereikend

Het vorige vereenvoudigde energielabel (VEL), dat goedkoop via een internetvragenlijst vast te stellen was, is vervangen door het nieuwe uitgebreide NTA-label. Sinds januari vorig jaar laten huis- en gebouweigenaren hun pand opmeten door energieadviseurs die via een nieuwe rekenmethodiek (NTA 8800) het energielabel vaststellen. Het label, gebaseerd op de Europese CEN-normen, laat zien hoe energiezuinig een gebouw is en welke verbetermogelijkheden er zijn om de energieprestatie en het comfort van de woning te verbeteren. Echter blijkt de uitgebreidere bepalingsmethodiek, die juist beoogde meer inzicht en overzichtelijkheid te creëren waar het gaat om de energieprestatie van verschillende typen gebouwen, in de praktijk toch complexer.

De minister constateert na bestudering van een monitoringsrapport (‘Rapportage resultaten toezicht over 2021’) dat er te veel afwijkingen bestaan in de toegekende energielabels voor woningen en kantoren. Nog te vaak vallen metingen anders uit en geven een resultaat dat afwijkt van wat eigenlijk het energielabel van een pand had moeten zijn. Concreet betekent dit, zo benoemt het rapport, dat aan 7% van de woningen en 8% van de utiliteitsbouw een verkeerd energielabel is toegekend. Dat is volgens de minister te hoog. Slechts een percentage van 5% aan verkeerd toekende energielabels zou acceptabel zijn. In 2023 moet dit doel zijn gehaald.

In de bijlage van het monitoringsrapport concludeert een deskundigencommissie dat door de nieuwe eisen (die bovendien tussentijds werden bijgesteld) meer parameters in gebruik zijn en er daarmee meer mogelijkheden zijn om fouten te maken. Daarbij zijn sommige vragen die binnen de methode beantwoord moeten worden multi-interpretabel, waardoor verwarring kan ontstaan. Een deel van de energie-adviseurs is bovendien begonnen met werken alvorens hun opleiding volledig te hebben afgerond en daarom met onvoldoende kennis en kunde van de rekenmethodiek de energielabels gaan vaststellen. Desalniettemin vindt de minister dat op een door een vakbekwame adviseur opgesteld energielabel vertrouwd moet kunnen worden.

Een nauwkeurig en waarheidsgetrouw energielabel is niet alleen van belang omdat de nieuwe bepalingsmethodiek tijdsintensiever en duurder is, ook is steeds meer beleid voor de verduurzaming van gebouwen gekoppeld aan het instrument van het energielabel. De uitstoot van broeikasgassen moet immers fors omlaag en daar kunnen energiezuinige gebouwen een belangrijke bijdrage aan leveren. Zo wordt op dit moment gewerkt aan regelgeving waarmee kopers van een woning met een hoger energielabel een hogere hypotheek kunnen afsluiten dan kopers van een woning waarin veel energie verloren gaat en die dus voorzien zijn van een lager energielabel. Ook heeft het energielabel vanaf volgend jaar invloed op de maximale huur die een verhuurder voor een sociale huurwoning mag vragen.

Aanscherping van het toezicht op de energie-adviseurs is volgens de minister dan ook noodzakelijk. Met steekproeven moet meer focus komen op slecht presterende adviseurs, door minder tijd te laten tussen het opstellen van een label en de controle daarop. Ook moet er een loket komen voor vragen en klachten van opdrachtgevers en adviseurs over het kwaliteitsborgingsysteem. Dit is een greep uit een groter pakket maatregelen dat momenteel wordt uitgewerkt en vanaf 1 januari 2023 geïmplementeerd wordt in de beoordelingsrichtlijn BRL9500: de richtlijn die is ontwikkeld om de kwaliteit van EnergiePrestatieAdvisering (EPA) te waarborgen.

Energielabel ook voor recreatiewoningen

In de verzamelbrief verheldert minister De Jonge (Volkshuisvesting) dat de energielabelplicht ook geldt voor recreatiewoningen die hij aanduidt als woningen die minder dan vier maanden per jaar worden gebruikt. Op dit moment vallen veel recreatiewoningen wel onder de energielabelplicht, maar hebben ze nog geen geregistreerd energielabel. Het hanteren van een uitzondering voor dit type woningen zou in strijd zijn met de Europese richtlijn voor de energieprestatie van gebouwen, aldus de minister. Een uitzondering geldt wél wanneer een recreatiewoning, die in totaal minder dan vier maanden per jaar wordt gebruikt, een verwacht energiegebruik heeft van minder dan 25% van het energieverbruik bij permanent gebruik. Dat wordt bepaald door te kijken naar het totale gebruik, ongeacht wie de gebruiker, bezoeker of bewoner is van de woning. Eigenaren en beheerders van recreatiewoningen krijgen tot 1 januari 2024 de tijd om aan een energielabel te komen.

Energiebesparingsvoorstellen

Ook in breder verband gebeurt er veel om energiebesparing in de gebouwde omgeving te bewerkstelligen, zo blijkt uit een recente Kamerbrief van minister Jetten van Klimaat en Energie over het energiebesparingsbeleid voor bedrijven en instellingen. Om bedrijven, instellingen en burgers te stimuleren om direct energie te besparen, is recent de in het voorjaar gelanceerde energiebesparingscampagne “Zet ook de knop om” geïntensiveerd. De campagne biedt burgers, bedrijven (waaronder het mkb) en andere instellingen concrete en direct toepasbare tips voor energiebesparing en verwijst door naar mogelijkheden voor structurele besparingsmaatregelen, (isolatie)advies en subsidie. Daarnaast zijn recent op EU-niveau voor de korte termijn afspraken gemaakt om 15% minder gas en 10% minder elektriciteit te verbruiken komende winter. Tot slot heeft minister Jetten TNO de opdracht gegeven om een verkenning te doen naar eventuele nationale subdoelen voor energiebesparing en hierbij te adviseren over een verdeling tussen klimaatakkoordsectoren. Aan het einde van dit jaar komt hierover meer duidelijkheid.

Raadpleeg hier de Verzamelbrief energielabel van 30 november 2022 en hier de Kamerbrief over stand van zaken energiebesparingsbeleid bedrijven en instellingen van 29 november 2022.

Vanaf 1 januari 2023 geldt voor kantoorgebouwen de zogenoemde Labelverplichting. Nog lang niet alle kantoorgebouwen voldoen aan deze nieuwe norm, met als gevolg een risico op handhaving. Speciaal voor kantooreigenaren, huurders, verhuurders en gemeenten heeft Pels Rijcken de Quickscan Label-C ontworpen. Een beknopt en to the point advies waarin u voor een vast bedrag antwoord krijgt op de volgende vragen:

  1. Is de Labelverplichting van toepassing?
  2. Strategisch advies over aanbevolen verduurzamingsmaatregelen?
  3. Voor wiens rekening komen de verduurzamingsmaatregelen?
  4. Is verhoging van de huurprijs mogelijk?

Lees hier meer over de Quickscan Label-C.