Het door bestuursorganen opstellen van handhavingsbeleid is vaak van praktisch nut. Zeker nu de handhavingscapaciteit niet eindeloos is, maar de beginselplicht tot handhaving tegelijkertijd vraagt om bij geconstateerde overtredingen tot actie over te gaan. Bijvoorbeeld waar het gaat om illegale bouwwerken op een recreatiepark. Het is dan ook toegestaan om in het beleid een prioritering aan te brengen naar categorieën waarbij meer, dan wel minder zal worden gehandhaafd. In een uitspraak van 16 juni 2020 zet de Afdeling weer eens uiteen hoe bestuursorganen in hun handhavingsbeleid prioriteiten kunnen stellen.
Waar ging de zaak over?
Op recreatiepark De Rooye Asch in het dorpje Handel in de provincie Noord-Brabant, bevinden zich een recreatieverblijf in de vorm van een stacaravan en een vrijstaande berging met een aangebouwde overkapping. Voor geen van deze bouwwerken heeft de eigenaar een bouwvergunning aangevraagd (zoals bedoeld in de destijds geldende Woningwet), dan wel een omgevingsvergunning voor bouwen als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Dit terwijl het recreatieverblijf al in 1985 is gerealiseerd en in de loop van 1991 is uitgebreid. De eigenaresse van het recreatiepark dient daarom bij het college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel een handhavingsverzoek in.
Het college geeft aan dat de stacaravan zelf past binnen het geldende bestemmingsplan, maar de vrijstaande berging met aangebouwde overkapping niet. Alleen een aangebouwd bijbehorend bouwwerk past binnen het plan. Het college is niet bereid om van het bestemmingsplan af te wijken.
Los van het twistpunt of de stacaravan vergunningvrij is en of het hier gaat om een bijbehorend bouwwerk, spitst het geschil zich met name toe op de vraag of het college met haar handhavingsbeleid handelt in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Het college geeft aan dat het gefaseerd optreedt waarbij de hoogste prioriteit wordt gegeven aan illegale bouwwerken binnen de bestemming "Recreatie-2" van het bestemmingsplan. Daar valt het gebruik van de stacaravan ook onder. Echter, aldus de eigenaar van de stacaravan, treedt het college niet ook handhavend op ten aanzien van andere illegale bouwwerken die in eigendom zijn van de houder van het park, zowel binnen bestemming "Recreatie-2" als binnen bestemming "Recreatie-1". Bij de bouwwerken binnen de bestemming "Recreatie-1" valt te denken aan algemene voorzieningen voor het recreatiepark zoals een douchegebouw. Het college licht toe dat het een algemene gedragslijn volgt ten aanzien van handhaving op het recreatiepark door aan illegale bouwwerken binnen de bestemming "Recreatie-1" de laagste prioriteit te geven, juist omdat het geen recreatieverblijven zijn maar algemene voorzieningen. Desondanks zijn inmiddels op één bouwwerk na alle illegale bouwwerken binnen de bestemming "Recreatie-1" verwijderd.
Oordeel Afdeling
De Afdeling stelt voorop dat handhavingsbeleid er niet toe mag leiden dat tegen overtredingen met een lage prioriteit nooit zou worden opgetreden. Dit betekent echter niet dat bij de handhaving geen prioriteiten mogen worden gesteld. Prioriteitstelling is toegestaan om in het kader van doelmatige handhaving onderscheid te maken in de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de handhavingstaak. Zo’n prioritering kan bijvoorbeeld bepalend zijn voor de mate waarin toezicht wordt gehouden op de naleving van voorschriften en mag ook inhouden dat bij bepaalde lichte overtredingen alleen naar aanleiding van een klacht of een verzoek van een belanghebbende wordt beoordeeld of handhavend moet worden opgetreden. Wanneer een belanghebbende om handhaving verzoekt, kan echter niet uitsluitend onder verwijzing naar de prioriteitstelling van handhaving worden afgezien. Alleen onder bijzondere omstandigheden immers mag van handhaving worden afgezien. De keuze van een bestuursorgaan om in verband met een beperkte handhavingscapaciteit een bepaalde overtreding een lage prioriteit toe te kennen, is niet zo’n bijzondere omstandigheid. Het bestuursorgaan zal na zo’n handhavingsverzoek dan een afweging moeten maken in het individuele geval, waarbij het voor de vraag of het ondanks de prioritering in dit geval toch moet optreden, mede de belangen van de verzoeker betrekt. In deze zaak is er overigens ook tegen overtredingen met een lage prioriteit opgetreden, gezien het feit dat er slechts één geval uit de categorie bestemming "Recreatie-1" nog niet is verwijderd, maar deze al is aangeschreven en eveneens zal worden verwijderd.
Gelet op twee handhavingsbesluiten van het college stelt de Afdeling verder dat het college ook handhavend heeft opgetreden tegen de illegale bouwwerken van de eigenaresse van het park die binnen de bestemming "Recreatie-2" vallen. Daarmee is niet gebleken dat het college alleen handhavend optreedt tegen illegale bouwwerken op het recreatiepark die niet toebehoren aan de eigenaresse. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel kan dan ook niet slagen.
Raadpleeg hier de volledige uitspraak van de Afdeling van 16 juni 2020.