De vele vakantieparken die ons land rijk is, worden niet uitsluitend voor recreatie gebruikt. Een groot aantal recreatiewoningen op deze parken wordt namelijk permanent bewoond door diverse groepen mensen die om uiteenlopende redenen geen onderdak op de reguliere woningmarkt kunnen vinden. Op recreatiewoningen rust echter doorgaans een recreatieve bestemming. Permanente bewoning is in dat geval op grond van het bestemmingsplan niet toegestaan. De komende tijd bespreken wij in een blogreeks recente (handhavings)jurisprudentie op dit gebied. Maar voordat we ingaan op hoe gemeenten in ‘normale’ tijden zouden moeten omgaan met deze kwesties, starten we met de meest actuele stand van zaken. In corona-tijd roept de minister voor Milieu en Wonen gemeenten en veiligheidsregio’s namelijk op om met ‘menselijke maat’ te handhaven op permanente bewoning van recreatiewoningen. Ten tijde van de coronacrisis moet voorkomen worden dat mensen door handhaving op straat terechtkomen, aldus de minister.
Handhaving op vakantieparken tijdens de coronacrisis
In haar Kamerbrief van 3 april jl. roept de minister gemeenten op goed te kijken naar nut en noodzaak van handhaving op permanente bewoning van recreatiewoningen. Dit omdat de huidige coronacrisis veel onzekerheid met zich brengt. Extra stress, ongerustheid en eventuele gezondheidsrisico's door een onstabiele woonsituatie is in deze tijd niet wenselijk. Daarnaast vraag de minister gemeenten om te kijken naar de mogelijkheden om termijnen van lasten onder dwangsom tijdelijk op te schorten. Zo kan worden voorkomen dat bewoners van recreatiewoningen in deze tijd alternatieve huisvesting moeten zoeken. Ook dringt de minister bij de veiligheidsregio’s erop aan om de uitzonderingsbepaling voor arbeidsmigranten en andere (tijdelijke) bewoners ruimhartig toe te passen, in het geval zij door middel van de noodverordening COVID-19 recreatief nachtverblijf op vakantieparken verbieden.
Bij onveilige of criminele situaties kan handhaving weliswaar nodig blijven, maar ook in die gevallen vraagt de minister gemeenten om op zoek te gaan naar oplossingen voor bewoners. De oproep om tijdelijk niet te handhaven op permanente bewoning op vakantieparken doet de minister behalve aan gemeenten en Veiligheidsregio’s in een aparte brief ook aan de VNG.
Hoe nu verder?
Voorlopig zal dus terughoudend worden omgegaan met handhaving op illegale permanente bewoning van recreatiewoningen. Tegelijkertijd is en blijft het onderwerp van belang, mede vanwege de actie-agenda vakantieparken van de minister (die in dezelfde brief van 3 april jl. ook aan bod komt). In de komende blogreeks zullen wij daarom de huidige stand van zaken in de jurisprudentie rondom handhaving op illegale permanente bewoning van recreatiewoningen bespreken. De komende periode verschijnen blogberichten waarin onder meer de onderwerpen bewijslast, uitzonderingen op de beginselplicht tot handhaving en invordering van dwangsommen aan bod komen. Wij sluiten de blogreeks af met een bespreking van de actie-agenda vakantieparken en hoe handhaving op illegale permanente bewoning van recreatiewoningen er in de toekomst uit zal komen te zien. Dit in het licht van de Omgevingswet en – vooruitlopend op de inwerkingtreding daarvan – het voornemen het Besluit omgevingsrecht (Bor) te wijzigen.