Dit is het achtste en laatste deel van onze blogreeks over het Voorstel voor hoofdlijnen van het nationale Klimaatakkoord. In deze reeks bespraken wij verschillende onderwerpen uit dit voorstel. In dit bericht een afsluiting en een schets van het vervolgproces.
Tot zover bereikt
Na omvangrijke onderhandelingen die werden gevoerd aan vijf verschillende sectortafels, is er een voorstel voor de hoofdlijnen van een Klimaatakkoord tot stand gekomen. Daarin hebben de deelnemers voor Nederland de ambitie gesteld om de uitstoot van CO2 in 2030 met 49% terug te dringen vergeleken met het jaar 1990. Het akkoord bevat zowel voorstellen van de vijf afzonderlijke sectortafels als een aantal dwarsdoorsnijdende thema’s en overkoepelende aandachtspunten.
Dit akkoord is een belangrijke mijlpaal in een voortgaand proces. Het is echter nog geen homogeen pakket met vergelijkbaar uitgewerkte voorstellen. Ook moeten er nog veel knopen worden doorgehakt. De geschetste hoofdlijnen zoals wij deze in onze blogreeks hebben toegelicht, worden wel door de tafeldeelnemers gedragen en vormen zodoende een fundament voor verdere uitwerking.
Doorrekening door PBL en CPB
Het definitieve programma met maatregelen is pas te maken als een beter beeld ontstaat van de effecten van de voorgestelde maatregelen. Met de aanbieding van het Voorstel voor hoofdlijnen van het nationale Klimaatakkoord aan minister Wiebes (van Economische Zaken en Klimaat), zijn deze hoofdlijnen daarom tevens voorgelegd aan het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Planbureau (CPB). Het PBL gaat de plannen deze zomer doorrekenen om te bepalen of de rijksdoelstelling om te komen tot de beoogde CO2-reductie in 2030 daadwerkelijk te verwezenlijken is én welke prioriteiten daarbij passen. De doorrekening door het CPB moet daarnaast een eerste beeld opleveren van de budgettaire gevolgen van het voorstel en zo mogelijk ook de lasten-, inkomens- en koopkrachteffecten.
Weging kabinet
Uit bovengenoemde berekeningen kunnen aandachtspunten volgen die het kabinet moet wegen binnen het bredere kabinetsbeleid. Het gehele voorstel zal immers in samenhang moeten worden bezien. Dit betekent bijvoorbeeld dat bekeken moet worden hoe maatregelen die aan de ene sectortafel bedacht zijn doorwerken in een andere sector.
Het kabinet zal naar verwachting in september 2018 een inhoudelijke appreciatie van het voorstel voor hoofdlijnen aan de Tweede Kamer sturen. Daarna zal het kabinet in overleg treden met de partijen bij het Klimaatakkoord en gezamenlijk met hen bezien welke aanvullingen op en/of wijzigingen van de hoofdlijnen eventueel nog nodig zijn. Dat kan ertoe leiden dat de sectortafels met andere of scherpere maatregelen moeten komen. De overeenstemming die dan wordt bereikt zal de basis vormen voor het nieuwe en definitieve nationale Klimaatakkoord waarin concrete, controleerbare en afdwingbare afspraken zijn vervat.
De verwachting is dat er eind 2018 een concreet nationaal Klimaatakkoord ligt: een gedragen set van maatregelen die beantwoordt aan de sectordoelstellingen. Ook van dit eindvoorstel zal een doorrekening van het integrale pakket aan maatregelen door het PBL in samenwerking met het CPB plaatsvinden. Nog even geduld dus!