De regio’s zijn aan zet om van de energie- en warmtetransitie een succes te maken. De Regionale Energie Strategie (RES) is daarvoor hét instrument. De RES verbindt belangrijke stakeholders in de energie- en warmtetransitie: provincies, gemeenten, waterschappen, netbeheerders, burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Deze partijen werken samen in het RES-proces. Hoewel het officiële startschot voor het RES-proces naar verwachting in de tweede helft van 2019 zal luiden, zijn veel regio’s al gestart. Dat is maar goed ook. Het definitieve Klimaatakkoord laat namelijk zien dat een concept-RES op 1 juni 2020 moet worden opgeleverd. Een definitief RES 1.0 moet op 1 maart 2021 gereed zijn.
Wat is de RES?
Begin 2019 zijn 30 RES-regio’s aangewezen. Per regio moet een RES worden vastgesteld. De bedoeling is dat de RES zich richt op een beperkt aantal onderwerpen uit het Klimaatakkoord. Dat gaat in elk geval om de afspraken die zijn gemaakt aan de sectortafels Gebouwde omgeving en Elektriciteit, te weten de verdeling en ruimtelijke inpassing van de opwekking van 35 TWh duurzame elektriciteit, de warmtetransitie in de gebouwde omgeving en de daarvoor benodigde opslag en energie-infrastructuur.
De mogelijkheid bestaat om de RES ook betrekking te laten hebben op opgaven van andere tafels. Denk daarbij aan maatregelen voor duurzame mobiliteit, industrie of landbouw en landgebruik. Voor mobiliteit kan gedacht worden aan het goed inpassen van de laadinfrastructuur en de ruimtelijke consequenties van zero-emissie stadslogistiek. Voor industrie kan het bijvoorbeeld gaan om aanlanding van wind op zee nabij industriële clusters en transport en opslag van waterstof en andere duurzame gassen en grondstoffen.
Een startnotitie
De formele start van het RES-proces is het moment dat er een handtekening van alle partijen onder het Klimaatakkoord staat. Duidelijkheid hierover wordt verwacht in de tweede helft van 2019. Het RES-proces wordt vanaf de formele start in de RES-regio met een bestuurlijke startnotitie of een gelijksoortig document vastgelegd. Deze startnotitie zal worden vastgesteld door provinciale staten, de gemeenteraden en de waterschapsbesturen. Hierin wordt de doelstelling, planning, organisatie en wijze van democratische en ruimtelijke borging vastgelegd. De uiteindelijke uitvoering zal in de regio’s, in samenspraak met netbeheerders, burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties, gaan.
Het Klimaatakkoord benadrukt het belang van zo’n startnotitie. Wanneer regio’s geen startnotitie opstellen, dienen zij aan te geven hoe zij het RES-proces anderszins gaan borgen. In het Klimaatakkoord wordt het regio’s daarnaast aangeraden om de samenwerkingsafspraken voor de komende jaren vast te leggen in een samenwerkingsovereenkomst.
Concept-RES
Op 1 juni 2020 moet een concept-RES gereed zijn. Wat houdt een concept-RES precies in? Een concept-RES bevat de regionale invulling van het op te stellen vermogen in MW (en verwachte MWh) voor hernieuwbare energie op land. Aan regio’s wordt gevraagd om te sturen op overprogrammering met als doel om de nationale doelstelling van 35 TWh te kunnen halen. Het Klimaatakkoord benadrukt dat voor het aanwijzen van (zoek)gebieden een afweging nodig is tegen andere (ruimtelijke) belangen. Ook moet er aandacht zijn voor de betekenis voor de energie-infrastructuur, ruimtelijke kwaliteit en maatschappelijk draagvlak. Verder bevat een concept-RES een Regionale Structuur Warmte, met daarin een gevalideerd overzicht van alle beschikbare (grootschalige) duurzame warmtebronnen binnen de regio, de totale warmtevraag binnen de regio, een overzicht van de bestaande en geprojecteerde infrastructuur voor warmte.
Een concept-RES wordt minimaal geaccordeerd door gedeputeerde staten, burgemeester en wethouders en de waterschapsbesturen. Verder wordt een concept-RES ter kennisgeving voorgelegd aan de gemeenteraden, provinciale staten en algemene vergadering van de waterschappen. De conceptversie van de RES zal ook worden aangeboden aan het PBL om te bezien of de in alle regio’s geformuleerde plannen optellen tot het bereiken van de nationale klimaatdoelstellingen. Mocht dat niet het geval zijn, dan hebben decentrale overheden vier maanden de tijd om voor de restopgave een verdeling per RES te maken. Op 1 oktober 2020 is deze verdeling bekend.
RES 1.0
Een concept-RES moet op 1 maart 2021 landen in een definitief RES 1.0. In deze RES is het regionale aanbod voor de periode tot 2030 uitgewerkt ten aanzien van elektriciteit, gas en warmte, met daarbij de concrete zoekgebieden die geschikt zijn voor de opwek van zon, wind, (duurzame) warmte en duurzame gassen. In dit aanbod wordt rekening gehouden met ruimtelijke kwaliteit en maatschappelijk draagvlak. Daarnaast is door de netbeheerder uitgewerkt welke aanpassing aan de energie-infrastructuur nodig is om het opwekvermogen aan het net te koppelen en wat daarvan de consequenties zijn (ruimtelijk, financieel, planning, besluitvorming).
De RES 1.0 bevat een Regionale Structuur Warmte (RSW), waarin inzicht wordt gegeven in de regionale warmtevraag en de beschikbaarheid van warmtebronnen. De Regionale Structuur Warmte vormt mede input voor de Transitievisie Warmte en bijbehorende wijkplannen die iedere gemeente uiterlijk 2021 opstelt. Definitieve keuzes die voortkomen uit de Transitievisies Warmte en de uitvoeringsplannen op wijkniveau worden meegenomen in vervolgversies van de RES 1.0 (hierover in een later blogbericht meer).
De RES 1.0 heeft instemming nodig van gedeputeerde staten, burgemeester en wethouders, dagelijkse besturen van de waterschappen, gemeenteraden, provinciale staten en de algemene vergaderingen van de waterschappen.
Raadpleeg hier het Klimaatakkoord, hoofdstuk D7 Regionale Energie Strategie (RES).