Het Verdrag van Aarhus waarborgt het recht van burgers op milieu-informatie, inspraak bij de besluitvorming over milieuaangelegenheden en toegang tot de rechter waar het gaat om milieuzaken. Op 14 juli jl. oordeelde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) dat de minister van Landbouw, Natuur en Visserij (LNV) en provinciebesturen verplicht inspraak moeten bieden voordat ze kunnen beslissen op een aanvraag voor een natuurvergunning. Verschillende overheden bieden op dit moment al inspraak, maar dit zou niet meer slechts vrijblijvend moeten zijn nu de verplichting daartoe volgens de Afdeling voortvloeit uit artikel 6 lid 3 van de Habitatrichtlijn in samenhang met artikel 6 lid 4 van het Verdrag van Aarhus. Aan die verplichte inspraak kan worden voldaan door het volgen van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure waarbij belanghebbenden hun zienswijzen kunnen indienen tegen een ter inzage gelegd ontwerpbesluit. Ook kan het bevoegd gezag ervoor kiezen aan eenieder de mogelijkheid te geven een zienswijze in te dienen.
Wat speelde er?
Aanleiding voor deze uitspraak was een zaak over de exploitatie van een varkenshouderij. De exploitant van een vleesvarkenshouderij wil zijn bedrijf wijzigen naar een zeugenhouderij. Daarvoor is het nodig de bestaande stallen te slopen en te vervangen voor nieuwe stallen. Nu de stikstofdepositie met de nieuwe bedrijfssituatie niet toeneemt ten opzichte van het bedrijf als vleesvarkenshouderij (intern salderen), verleent het college van gedeputeerde staten van Overijssel de daarvoor vereiste natuurvergunning. Dat doet het op grond van artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998), de voorloper van de huidige Wet natuurbescherming (Wnb).
De Stichting Leefbaar Buitengebied (SLB) meent onder meer dat er gebreken kleven aan de wijze waarop de vergunning procedureel tot stand is gekomen en gaat in bezwaar en beroep. In hoger beroep bij de Afdeling stelt SLB dat de natuurvergunning in strijd met het Verdrag van Aarhus is verleend en voert daarbij onder andere aan dat er voorafgaand aan het primaire besluit geen inspraak is geboden aan een ieder.
Het college stelt zich daarentegen op het standpunt dat de verleende vergunning niet onder de reikwijdte van het Verdrag van Aarhus valt. Het bieden van inspraak door het ter inzage leggen van een ontwerpbesluit maakt geen onderdeel uit van de procedurebepalingen die in de Nbw 1998 zijn opgenomen, en heeft daarom niet plaatsgevonden.
Uitspraak Afdeling
De Afdeling concludeert op basis van de eerdere uitspraak van 8 december 2016 van het Hof van Justitie van de Europese Unie dat toestemmingsbesluiten die overheden nemen in het kader van artikel 6 lid 3 van de Habitatrichtlijn, zoals deze verleende natuurvergunning, wel onder de reikwijdte van artikel 6 van het Verdrag van Aarhus vallen. Het maakt daarbij volgens de Afdeling niet uit dat de natuurvergunning is gebaseerd op een voortoets, en niet op een passende beoordeling.
De betreffende natuurvergunning is verleend op basis van artikel 19d Nbw. Nu dit artikel de implementatie vormt van artikel 6 van de Habitatrichtlijn zou er, zo overweegt de Afdeling, in deze bepaling een inspraakmogelijkheid moeten zijn opgenomen. Dit is niet het geval, en dus is de Habitatrichtlijn op dit punt niet correct in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd.
Naar het oordeel van de Afdeling dient het college dan ook opnieuw over de aanvraag te beslissen waarbij het de inspraakmogelijkheid wél biedt door middel van het ter inzage leggen van een ontwerpbesluit, met andere woorden het hanteren van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure. De Afdeling overweegt in dat kader dat het bevoegd gezag zal moeten nagaan of er – gelet op het huidige recht – nog wel een vergunningplicht geldt. Intern salderen is sinds 1 januari 2020 immers niet meer vergunningplichtig.
Verschillende overheden bieden op dit moment weliswaar al de mogelijkheid tot inspraak in het kader van natuurvergunningen, maar met de uitspraak van de Afdeling van 14 juli jl. is deze inspraak niet meer vrijblijvend. De minister van LNV en provinciebesturen zijn vanaf nu dan ook verplicht de uniforme openbare voorbereidingsprocedure toe te passen alvorens te beslissen op een aanvraag om een natuurvergunning.
Lees hier de uitspraak over de inspraakplicht bij natuurvergunningen van de Afdeling van 14 juli jl. en hier de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 december 2016.