De energieprestatie van de gebouwde omgeving wordt steeds belangrijker. En niet alleen tegen de achtergrond van het Klimaatakkoord. Ook Europese regelgeving stelt andere eisen aan het energielabel dan voorheen. Nu ook woningeigenaren en huurders zich in toenemende mate richten op de energieprestatie van hun woning, bestaat er een groeiende vraag naar een nauwkeurige en betrouwbare methode voor de vaststelling van het energielabel. Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) is daarom voornemens de huidige systematiek voor het energielabel te verbeteren.
De huidige systematiek in het kort
Een energielabel is verplicht bij de verkoop, verhuur of oplevering van een gebouw. Deze verplichting komt voort uit Europese richtlijn 2010/31/EU betreffende de energieprestatie van gebouwen (EPBD). Sinds 2015 kan via twee methoden een energielabel worden verkregen. Voor het vereenvoudigd energielabel (VEL) kan de woningeigenaar met behulp van een webapplicatie circa tien kenmerken van zijn woning invoeren, die vervolgens op afstand gecontroleerd worden door een erkend deskundige. Hierna wordt het energielabel automatisch geregistreerd. Voor het laten opstellen van de tweede methode, een energie-index (EI), bezoekt een adviseur de woning en worden circa 150 kenmerken van de woning opgenomen. De EI is daarom duurder en op dit moment met name van belang voor verhuurders van woningen die onder de liberalisatiegrens liggen in verband met het bepalen van de huurprijs. De laagdrempelige systematiek van het VEL heeft de afgelopen jaren gefunctioneerd als een geschikt bewustwordingsinstrument. Desalniettemin acht de minister een verbetering van de huidige bepalingsmethode wenselijk.
Aanleidingen voor een verbeterd energielabel
Minister Ollongren noemt hiervoor twee aanleidingen. Allereerst de veranderende functie van het energielabel. Waar het label eerst diende als bewustwordingsinstrument, neemt de behoefte onder woningeigenaren en huurders om te kunnen anticiperen op de vraag wat de energietransitie voor hun woning gaat betekenen toe. Dit vraagt om een betere en nauwkeurigere bepaling van de energieprestatie woningen.
De tweede aanleiding komt voort uit de herziening van de Europese ‘Energy Performance of Buildings Directive’ (EPBD). De EPBD dwingt tot een numerieke indicator van het primaire energieverbruik in kWh/m2 per jaar. Om hieraan te kunnen voldoen is de nieuwe bepalingsmethode NTA 8800 vastgesteld en worden de huidige methoden vervangen. Het overstappen op een indicator in kWh/m2 per jaar heeft zowel gevolgen voor het VEL als voor de EI.
De toekomstige bepalingsmethode NTA 8800
De vaststelling in kWh/m2 is namelijk niet mogelijk aan de hand van een tiental woningkenmerken en vraagt om een nauwkeurige gebouwopname. Immers, voor het vaststellen van het aantal kWh/m2 speelt de geometrie van de woning een belangrijke rol. Dit vereist een hoge mate van nauwkeurigheid in het opmeten van de woning en vereist het invoeren van een groter aantal woningkenmerken dan nu bij het VEL het geval is. Het verzamelen van de benodigde woningkenmerken, waaronder het opmeten van delen van de woning, is te complex voor woningeigenaren en zeer tijdrovend. De woningeigenaar zal hierdoor niet meer zelf het energielabel van zijn woning kunnen vaststellen. Onder de uitgebreide systematiek voor het energielabel wordt de vaststelling verricht door een deskundige.
Minister Ollongren geeft in haar brief nog niet aan wanneer de systematiek precies aangepast zal worden. Voor nu is zeker dat de laagdrempelige manier van vaststellen wordt verruild voor een nauwkeurigere bepalingsmethode, met als resultaat een indicator die aansluit bij Europese regelgeving. Ook zullen de energielabels geldig blijven tot tien jaar na afgifte.
Raadpleeg hier de Kamerbrief van minister Ollongren over de verbetering van de systematiek van het energielabel.