Home Kennis Overtreding door verhuur recreatiewoning aan arbeidsmigranten: één controle voldoende basis voor oplegging last onder dwangsom

Overtreding door verhuur recreatiewoning aan arbeidsmigranten: één controle voldoende basis voor oplegging last onder dwangsom

11 september 2020
Marije van Mannekes
en
Roelof Reinders

Wanneer een recreatiewoning wordt gebruikt voor de tijdelijke bewoning of huisvesting van (buitenlandse) werknemers en dit in strijd is met het bestemmingsplan, kan één controle door de gemeente kennelijk voldoende zijn om gerechtvaardigd te kunnen handhaven. Zo bepaalt de Afdeling in een uitspraak van 12 augustus 2020. In deze zaak was het niet nodig dat de juistheid van een door de bewoner afgelegde verklaring door de gemeente met feiten werd geverifieerd.

Waar ging de zaak over?

Een recreatiewoning te Zeewolde wordt in strijd met het bestemmingsplan gebruikt voor het huisvesten van buitenlandse werknemers. Bij controle van de bewuste woning door een toezichthouder van de gemeente wordt één persoon aangetroffen. Deze verklaart ten overstaan van de toezichthouder dat hij van Poolse afkomst is en in de recreatiewoning verblijft met vier anderen, dat hij zelf via een uitzendbureau werkzaam is in Zeewolde, twee maanden in de recreatiewoning verblijft en dan weer teruggaat naar Polen. Het college van burgemeester en wethouders van Zeewolde besluit daarop een last onder dwangsom op te leggen waarin de eigenaar van de recreatiewoning, die de woning aan de arbeidsmigranten verhuurt, wordt gelast de huisvesting van de (buitenlandse) werknemers binnen vier weken te beëindigen en beëindigd te houden.

De eigenaar van de recreatiewoning komt hiertegen op en stelt in hoger beroep bij de Afdeling onder meer dat het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een overtreding. Het college baseert zich immers alleen maar op de verklaring van de aangetroffen persoon en heeft de juistheid van deze verklaring niet gecontroleerd. Daar komt bij dat bij een volgende controle de Poolse man niet meer in de recreatiewoning werd aangetroffen. Ook betoogt de eigenaar dat de rechtbank in beroep heeft miskend dat het dwangsombesluit in strijd is met het gelijkheidsbeginsel omdat dit besluit naar aanleiding van slechts één controle is genomen, terwijl andere handhavingsbesluiten over recreatiewoningen in hetzelfde park op meerdere controles zijn gebaseerd.

Oordeel Afdeling

De Afdeling gaat hierin echter niet mee en volgt de rechtbank in haar oordeel dat het college met het controlerapport op basis van de verklaring voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de recreatiewoning strijdig werd gebruikt. Het college hoefde de verklaring dus niet te controleren. Het feit dat de gemeente de verklaring niet met feiten heeft ondersteund, geeft geen aanleiding om aan de juistheid van de duidelijke verklaring te twijfelen. Overigens blijkt uit overgelegde correspondentie tussen de gemeente en het bedrijf waar de aangetroffen man werkzaam was, dat hij daadwerkelijk via een uitzendbureau voor dit bedrijf werkte. Het gegeven dat de man op een later moment niet meer in de woning aanwezig was maakt de afgelegde verklaring ook niet ongeloofwaardig.

Bovendien overweegt de Afdeling dat het college niet gehouden was om de verklaring over de andere bewoners te controleren. Vast staat dat er tijdens het bezoek van de toezichthouder eenmaal een arbeidsmigrant aanwezig was. De aanwezigheid van deze ene arbeidsmigrant levert al een overtreding op.

Een en ander is ook niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel. In sommige gevallen zijn meerdere controles nodig om een overtreding te kunnen vaststellen. In het huidige geval was één controle echter voldoende. Van gelijke gevallen die ongelijk worden behandeld is alleen al daarom geen sprake, aldus de Afdeling.

Raadpleeg hier de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 12 augustus 2020. ECLI:NL:RVS:2020:1931.