Ammoniak en geur zijn belangrijke thema’s voor veehouderijen en hun omgeving. De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) past de emissiefactoren aan die in dit verband zijn gesteld in de Regeling geurhinder veehouderijen (Rgv) en Regeling ammoniak en veehouderij (Rav).
Emissiefactoren
Veehouderijen kunnen geur(overlast) voor de omgeving veroorzaken. Daarnaast produceren koeien, varkens en kippen mest en één van de stoffen die vrijkomt uit de mest van de dieren, is ammoniak. Een teveel aan ammoniak heeft negatieve effecten op het milieu (verzuring van de bodem en planten). Om de negatieve effecten van geur en ammoniak op het milieu terug te brengen, kent Nederland geur- en ammoniakwetgeving. In dat verband hebben veehouderijen vergunningen nodig. Daarbij wordt uitgegaan van zogenoemde emissiefactoren.
Er zijn emmissiefactoren voor geur om geuroverlast door veehouderijen op de omgeving te voorkomen. Deze emissiefactoren zijn gekoppeld aan bepaalde diersoorten en het luchtwassysteem dat in de stal wordt gebruikt. Luchtwassystemen zuiveren de lucht in stallen van schadelijke stoffen, zodat schonere lucht de stal verlaat. De emissiefactoren voor geur staan in de Regeling geurhinder veehouderijen (Rgv) en spelen een rol bij vergunningverlening. Daarnaast bestaan emissiefactoren waarmee de ammoniakemissie van dieren(verblijven) wordt berekend. De emissiefactoren zijn gekoppeld aan bepaalde diersoorten en stalsystemen en zijn vervat in de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav). Deze emissiefactoren spelen eveneens een rol bij vergunningverlening.
Conceptwijziging
Het ministerie van IenW heeft besloten om de emissiefactoren van ammoniak te actualiseren. Dit gebeurt halfjaarlijks aan de hand van nieuwe ontwikkelingen. Belangrijker is echter dat de emissiefactoren voor geur worden herzien, naar aanleiding van nieuw onderzoek van Wageningen University & Research.
Reden voor de wijziging
Uit het onderzoek van Wageningen Universiteit blijkt namelijk dat de geurreductiepercentages van gecombineerde- en biologische luchtwassystemen die met name in varkens- en vleeskalverenhouderijen worden toegepast in Noord-Brabant, Gelderland en Limburg, veel lager zijn dan waar tot nu toe in de Rgv (én bij de verlening van omgevingsvergunningen) van werd uitgegaan. Veehouderijen die gebruikmaken van deze systemen overschrijden de geurnormen uit de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) op papier niet, maar stoten in werkelijkheid onbedoeld meer geur uit dan de bedoeling is.
Gevolgen van de wijziging
Voor bestaande bedrijven die niet willen uitbreiden heeft wijziging van de Rgv geen gevolgen. Zij hebben immers geïnvesteerd in een luchtwasser waarvan gedacht werd dat deze voldeed en hebben ook een vergunning gekregen van het bevoegde gezag. De wijziging heeft wel effecten voor nieuwe bedrijven en voor bedrijven die willen uitbreiden en voorziet niet in overgangsrecht voor lopende aanvragen. Deze bedrijven moeten nu voldoen aan nieuwe emissiefactoren. Door de wijziging worden zij geconfronteerd met een omgeving die eerder ‘vol’ zit op het gebied van geur. Als niet kan worden voldaan aan de geldende geurnormen uit de Wgv moet de vergunning worden geweigerd.
Overheden zullen naar aanleiding van de wijziging van de Rgv met lagere geurreductiepercentages moeten rekenen. Daarmee kan worden voorkomen dat er nog meer overbelaste geursituaties ontstaan.
Voor omwonenden wordt door wijziging van de Rgv voorkomen dat meer situaties ontstaan waar de geurbelasting feitelijk hoger is dan berekend.
De wijziging van de emmissiefactoren voor ammoniak leiden voor bedrijven tot meer mogelijkheden om te kiezen tussen huisvestingssystemen en daarmee te voldoen aan de emissiewaarden voor ammoniak.
Hoe nu verder?
De wijziging bevindt zich in de fase van internetconsultatie. Er kan op worden gereageerd tot en met woensdag 30 mei 2018.
Wij houden u vanzelfsprekend op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen op dit gebied!
Vind hier de conceptregelingen Rav en Rvg