Op 14 maart jl. heeft de Minister van IenM de Kamer geïnformeerd over de technische aspecten van de normstelling voor geluid van windturbines en de hiervoor geldende regels in de ons omringende landen. Daarnaast wordt de Kamer met deze brief bericht over de voorgenomen follow-up van het Kennisplatform Windenergie.
Geluidnormering in Activiteitenbesluit
Met het oog op het versnellen van het realiseren van windturbineparken is besloten om windturbines vanaf 1 januari 2010 zoveel mogelijk onder het regime van het Activiteitenbesluit te brengen. Daarvoor moest de geluidnormstelling in het Activiteitenbesluit wel aangepast worden aan de Europese dosismaat Lden, die beter met te ervaren hinder correleert dan de voorheen in het Activiteitenbesluit gebruikte dosismaat dB(A). Het Activiteitenbesluit hanteert een normstelling van 47 dB Lden (day-evening-night). Dit is volgens de Minister toereikend om geluidhinder tegen te gaan. Om ook de nachtrust voldoende te beschermen is ervoor gekozen naast Lden ook de dosismaat Lnight in te voeren. De Wereldgezondheidsorganisatie beveelt een voorkeurswaarde van 40 Lnight en een maximale waarde van 55 Lnight aan. Daarom is in het Activiteitenbesluit gekozen voor een Lnight van ten hoogste 41 dB.
Vergelijking met normering in het buitenland
De Minister constateert vervolgens dat de normering in de landen om ons heen erg verschilt. In België gelden afstandsnormen, in Denemarken geldt een norm van 4 x de ashoogte en in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk een dB(A) norm. De Minister concludeert wel dat in het algemeen gesteld kan worden dat de Nederlandse geluidnormen in de toepassing niet veel afwijken van de normen in de landen om ons heen.
Kennisplatform Windenergie
Het doel van de Pilot “Kennisplatform Windenergie” is het maken van een Kennisbericht geluid bij windturbines. Daarnaast wordt een platform geboden voor dialoog tussen maatschappij, bedrijven en overheden.
Op 27 november 2015 is een evaluatierapport vastgesteld. Gelet op onder meer dit evaluatierapport geven de Ministers van IenM en EZ in deze brief twee punten mee voor een follow-up van de Pilot:
- Integrale aanpak van energievraagstukken, waarbij het gesprek wordt aangegaan met overheden, de sector en maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen. Het energiedialoog en het Nationaal Platform Energie en Omgeving zullen hier invulling aan geven.
- Het opbouwen van een kennisnetwerk, waarin wetenschappelijke kennis beschikbaar komt ten behoeve van een goed besluitvormingsproces en ten behoeve van draagvlak in de regio.