Over de vraag of kilometerheffing - met andere woorden ‘rekeningrijden’ - moet worden ingevoerd, zijn de meningen in Nederland al jaren sterk verdeeld. Kentekenhouders van motorrijtuigen en/of -voertuigen per afgelegde kilometer een bedrag laten betalen, zou hen vaker van de weg afhouden en bovendien de uitstoot van broeikasgassen terugdringen. Terwijl het Regeerakkoord nog expliciet vermeldt dat een systeem van rekeningrijden voor personenauto’s geen realiteit wordt, is dit anders voor vrachtwagens. Op 9 november 2018 publiceerde minister van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) dan ook het beleidskader ‘Vrachtwagenheffing’.
Doelstellingen van de vrachtwagenheffing
Daarin geeft zij uitvoering aan de vrachtwagenheffing in de vorm van een kilometerheffing, zoals toegezegd in het Regeerakkoord. Dit gaat gepaard met een verlaging van de vaste belastingen voor vrachtwagengebruikers door de opbrengsten van de kilometerheffing gedeeltelijk te gebruiken voor de verlaging van de motorrijtuigbelasting en het schrappen van de belasting voor zware motorvoertuigen (het Eurovignet). In plaats van het Eurovignet wordt de variabele belasting in de vorm van de vrachtwagenheffing ingevoerd. In het vervolg gaat het principe ‘de gebruiker betaalt’ gelden. Hoe meer men in het vrachtverkeer de weg gebruikt, hoe meer belasting betaald moet worden.
Een andere doelstelling van het beleidskader is de verduurzaming en innovatie van de Nederlandse vervoerssector. Een gedeelte van de opbrengsten van de heffing zal voor deze doelen worden aangewend. Op welke wijze dat gaat plaatsvinden, wordt in overleg met de vervoerssector besloten.
Wanneer een heffingsplicht?
De heffing gaat gelden voor binnen- en buitenlands vrachtverkeer. Niet alle vrachtwagens vallen onder de nieuwe regels. Enkel motorrijtuigen bedoeld voor het vervoeren van goederen met een toegestane maximummassa van meer dan 3500 kilogram (kg). Onder meer bussen, landbouw- en bosbouwtrekkers, mobiele kranen en motorrijtuigen met beperkte snelheid worden uitgezonderd van de vrachtwagenheffing omdat deze voertuigen niet primair bedoeld zijn voor goederenvervoer.
Daarnaast geldt de heffing ook niet op alle wegen. De bedoeling is dat de heffing van kracht wordt op autosnelwegen en zogeheten ‘uitwijkwegen’. Onder ‘uitwijkwegen’ worden de onderliggende wegennetten verstaan waar bestuurders, gelet op de heffing die op de autosnelwegen van toepassing wordt, substantieel naar zouden uitwijken. In overleg met de regionale wegbeheerders (provincies, gemeenten en waterschappen) wordt per provincie bekeken voor welke regionale en lokale wegen ook een heffing zal gaan gelden.
Hoe krijgt de vrachtwagenheffing vorm?
Uitgangspunt in de plannen zijn de Europese richtlijnen voor wegbeprijzing. Het gewicht en de milieueigenschappen van de vrachtwagen bepalen de hoogte van de heffing. Hoe schoner de vrachtwagen, hoe minder betaald hoeft te worden. Verder dienen de bestuurders die heffingsplichtig zijn onder meer een zogenaamde on-board unit te installeren in hun vrachtwagen. Dit is een apparaat dat registreert hoeveel kilometers gereden worden op de heffingsplichtige wegen. Private aanbieders van toldiensten zullen namens de ‘tolheffer’ ,de Nederlandse overheid, zorgen voor registratie en inning. Middels een aanbestedingsprocedure wordt de juiste private aanbieder gezocht.
Beoogde effecten van de vrachtwagenheffing
Hoewel dit natuurlijk niet exact te voorspellen valt, heeft de minister in haar beleidskader wel een aantal beoogde effecten geschetst. Zo verwacht zij dat het aantal door vrachtwagens gemaakte kilometers zal dalen met ongeveer 5%. Door de stijging in de kosten van het vervoer van goederen zal men efficiënter te werk gaan en minder gaan rijden, zo is de gedachte. Het beoogde gevolg van deze daling aan vrachtverkeer is dat de CO2-uitstoot naar verwachting met 0,15 tot 0,2 megaton per jaar daalt.
Hoe nu verder?
Het beleidskader ‘Vrachtwagenheffing’ verduidelijkt de hoofdlijnen van de vrachtwagenheffing. Wanneer enkele aspecten – zoals de tarieven - met meer precisie zijn uitgewerkt, wordt het wetsvoorstel gereed gemaakt en ter consultatie voorgelegd. De feitelijke invoering van de heffing zal volgens planning in 2023 kunnen plaatsvinden. Wij houden u op de hoogte van relevante ontwikkelingen!