Home Kennis Gezamenlijke Europese aanpak in het realiseren van 15% gasvraagreductie

Gezamenlijke Europese aanpak in het realiseren van 15% gasvraagreductie

29 augustus 2022
Edward Brans
en
Marije van Mannekes
Op dit moment kampt de Europese Unie met grote onzekerheden waar het gaat om het aanbod van gas vanuit Rusland, met aanzienlijke gevolgen voor onder meer de gasprijs, de elektriciteitsprijs en de inflatie. Vooral komende winter kan de voorzieningszekerheid daarom in het gedrang komen. Hoewel het risico voor de voorzieningszekerheid niet in alle lidstaten even groot is, hebben zware verstoringen in bepaalde lidstaten ongetwijfeld gevolgen voor de economie van de EU als geheel. De Europese Raad heeft daarom bekend gemaakt voor een gezamenlijke aanpak te willen kiezen en een verordening aangenomen waarmee de lidstaten de doelstelling vastleggen hun gasvraag tussen 1 augustus 2022 en 31 maart 2023 met 15% te verlagen ten opzichte van hun gemiddelde gebruik van de afgelopen 5 jaar. Hoe lidstaten dat doen, mogen ze zelf bepalen. Deze gecoördineerde vraagreductiemaatregelen staan niet op zichzelf. De verordening vormt een aanvulling op reeds bestaande EU-initiatieven en -wetgeving om de gaslevering aan de burger veilig te stellen en de consument te beschermen tegen ernstige voorzieningsverstoringen.

Doelstelling op vrijwillige basis

De nieuwe verordening, gebaseerd op artikel 122 lid 1 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU), voorziet in een coördinatiekader voor nationale maatregelen ter vermindering van de nationale vraag naar gas. Deze doelstelling is in eerste instantie vrijwillig. Lidstaten mogen zelf kiezen hoe ze hun vraag met 15% terugdringen, zolang de betreffende maatregelen maar duidelijk, transparant, evenredig, non-discriminatoir en controleerbaar zijn.

Bij het bepalen van de maatregelen om de vraag in te dammen verdient het de voorkeur te kiezen voor alternatieven zonder gevolgen voor beschermde afnemers, zoals huishoudens, of voor diensten die essentieel zijn voor een goed functionerende samenleving, bijvoorbeeld de gezondheidszorg en defensie. Daarbij valt dan te denken aan maatregelen als een lager gasverbruik in de elektriciteitssector, het bevorderen van de overstap op andere brandstoffen in de industrie, nationale bewustmakingscampagnes en gerichte verplichtingen om verwarming en koeling te beperken. De gekozen maatregelen mogen in geen geval de mededinging belemmeren of de integriteit van de interne markt in gevaar brengen. Om de lidstaten te helpen de nodige vraagvermindering tot stand te brengen, heeft de Commissie een Europees plan ter vermindering van de vraag naar gas aangenomen, waarin maatregelen, beginselen en criteria voor een gecoördineerde vermindering van de vraag zijn opgenomen. 

Middels een bijgewerkt nationaal noodplan worden de lidstaten geacht voor eind september 2022 te onderbouwen hoe zij de reductiedoelstelling willen behalen, waarop lidstaten om de twee maanden bij de Commissie verslag uitbrengen over hun vorderingen. De Commissie moedigt de lidstaten verder aan om bilaterale solidariteitsovereenkomsten te sluiten voor gasvoorziening tijdens de crisis.

‘Unie-alarm’

Het in eerste instantie vrijwillige reductiedoel kan verplicht worden gesteld indien zich in de Europese Unie een nieuw crisisniveau aandient en de maatregelen ter vrijwillige vraagreductie niet afdoende blijken om dit risico op te vangen. In zo’n geval kan de Europese Raad, op voorstel van de Europese Commissie, via een uitvoeringsbesluit een ‘Unie-alarm’ over de voorzieningszekerheid activeren. Hiermee wordt de vraagreductie Uniebreed opgelegd. De Commissie dient zo’n voorstel in bij een hoog risico op een ernstig gastekort of een uitzonderlijk hoge gasvraag, of op verzoek van minstens 5 lidstaten die op nationaal niveau een alarm hebben afgekondigd.

Vrijstellingen op basis van specifieke situatie lidstaat

Hoewel alle lidstaten hebben toegezegd hun uiterste best te zullen doen hun gasverbruik te verminderen, nam de Raad in de verordening ook een aantal vrijstellingen op om in voldoende mate rekening te houden met de verschillende omstandigheden en mogelijkheden van de lidstaten, bijvoorbeeld ingegeven door hun specifieke geografische of fysieke situatie. Met de mogelijkheid om een gedeeltelijke of in sommige gevallen volledige uitzondering te vragen op het verplichte reductiedoel wil de Raad tegemoet komen aan bijvoorbeeld lidstaten waarvan het elektriciteitsnet niet synchroon gekoppeld is aan het Europese elektriciteitssysteem en die in grotere mate van gas afhankelijk zijn om elektriciteit op te wekken. Ook lidstaten wiens gasnetwerk niet of beperkt is aangesloten op het gasnetwerk van andere lidstaten, zijn vrijgesteld van de verplichting. Zij kunnen het gas dat ze over hebben immers niet delen. Dat is het geval voor bijvoorbeeld Ierland, Malta en Cyprus. Ook hoeven Portugal en Spanje minder te besparen nu zij geen mogelijkheid hebben om gas aan andere lidstaten te leveren vanwege een gebrek aan leidingen. Verder kunnen uitzonderingen gemaakt worden voor bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld het vullen van gasvoorraden of wegens het gebruik van gas als industriële grondstof.

De verordening vormt geen blijvend wetgevingsinstrument, maar een uitzonderlijke en buitengewone maatregel van voorbijgaande aard. De aanvankelijke geldigheidsduur is 1 jaar. Uiterlijk in mei 2023 brengt de Commissie aan de Raad verslag uit en beoordeelt de Commissie op basis van de algemene situatie van de gasvoorziening in de EU of verlenging aan de orde is.

Raadpleeg hier de volledige verordening 2022/1369 van de Raad van 5 augustus 2022 inzake gecoördineerde maatregelen ter reductie van de gasvraag.