Geothermie is de winning van de warmte die van nature aanwezig is in de aarde. Door warm water uit de ondergrond op te pompen (hoe dieper hoe warmer) kunnen bovengronds huizen, kassen of industrie worden verwarmd. Een pomp laat het afgekoelde water weer terugstromen in dezelfde aardlaag, waarna het weer opwarmt. Hiermee is geothermie een duurzame en bovendien voorspelbare vorm van energiewinning. De afgelopen tijd zijn er in Nederland stappen gezet om de geothermiesector verder te laten ontwikkelen en groeien. Een uitgebreide beleidsbrief gaat in op de gedane en toekomstige inspanningen op dit gebied en bespreekt het juridisch kader dat voor de bredere uitrol van geothermie nodig is.
Eigenstandige methode van regulering en vergunningensystematiek nodig
Om geothermie verder te laten versnellen en versterken moet in de Mijnbouwwet een eigenstandige methode van regulering en vergunningensystematiek voor geothermie worden opgenomen. De huidige mijnbouwwet- en regelgeving richt zich namelijk vooral op de praktijk van gas- en oliewinning. Het sluit daarmee minder goed aan op de geothermiepraktijk, onder meer omdat de aard van het gewonnen product anders is. (Aard)warmte is een lokaal product dat, in tegenstelling tot gas, in beperktere mate efficiënt getransporteerd en opgeslagen kan worden. De winning en afzet van geothermie heeft bovendien een veel lokaler karakter dan olie en gas, waardoor bijvoorbeeld meer afstemming en aansluiting met lokale ondergrondse en bovengrondse activiteiten van cruciaal belang is voor de ontwikkeling van een geothermieproject. Ook is het bij aardwarmte om productietechnische en financiële redenen van belang dat de opsporingsfase direct overgaat in de winnings- of exploitatiefase, waar die fases in geval van gas en olie duidelijk onderscheiden worden. Deze en andere verschillen vragen om andere procedures. Wij bespreken er een aantal.
Andere vormgeving van het adviestraject
In de voorgestelde systematiek is de eerste vergunning bij geothermie een vergunning voor de aanvraag van een zoekgebied, die de houder de mogelijkheid geeft om de nodige voorbereidingen te treffen om een vergunning gericht op het opsporen en winnen van aardwarmte aan te vragen. Met deze vergunning mogen nog geen boor- of winningsactiviteiten worden ondernomen. Omdat er nog geen fysieke mijnbouwactiviteiten mogen plaatsvinden op basis van deze vergunning is het niet nodig om het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) in deze fase al om advies te vragen. De expertise van SodM ligt immers op het terrein van veiligheid, risico’s van het gebruik van de diepe ondergrond en milieugevolgen van mijnbouwactiviteiten. Pas in de fasen die volgen op de daadwerkelijke toewijzing van het zoekgebied wordt het Sodm voor advies betrokken. Vanwege de directe relatie van geothermie met de bovengrond zijn in het formele adviestraject ook steeds lokale en regionale overheden aangehaakt.
Wettelijke vastlegging verbinding bovengrond
De bedoeling van de minister is dat zoekgebieden in de ondergrond straks enkel nog worden toegewezen als de geothermie operator een winningsplan kan overleggen waarmee zichtbaar wordt hoe de beoogde te winnen warmte ook daadwerkelijk kan worden afgezet. Verder komen er aanvullende regels om te borgen dat geothermieontwikkelingen niet kunnen interveniëren met plannen die hierover al zijn opgesteld door gemeente(n) of provincie, bijvoorbeeld in de warmtetransitievisies en de Regionale Energiestrategieën (RES’en).
Aanvullende vergunningseisen
De mijnbouwregelgeving heeft als leidend principe dat deze doelstellend is waar het kan en voorschrijvend waar nodig. Dit zal ook zo blijven. Daarom worden industriestandaarden en leidraden ontwikkeld waarop geothermie-operators hun ontwerpkeuzes en handelingen kunnen baseren, waarbij tegelijkertijd voldoende vrijheid is om technische oplossingen te ontwikkelen die nieuw zijn, maar aan de wettelijke doelen voldoen. Om te voorkomen dat in de relatief jonge sector van de geothermie vanuit het oogpunt van bijvoorbeeld veiligheid niet de optimale keuzes worden gemaakt, kunnen in de vergunning wel aanvullende technische en financiële eisen worden opgenomen. Verder wordt in de Mijnbouwwet ook de mogelijkheid gecreëerd om een vergunning af te wijzen wanneer niet kan worden aangetoond dat de aanvrager over voldoende financiële middelen beschikt of kan beschikken om de voorgenomen werkzaamheden en operatie uit te kunnen voeren en weer op te ruimen. Ook in situaties waarin er technische problemen of andere problemen dreigen te ontstaan.
Overgangsperiode
Tot de inwerkingtreding van de wetswijziging voor geothermie is er op dit moment al een tijdelijk beleidskader van kracht dat zoveel mogelijk aansluit bij de nieuwe systematiek. Dit kader is van toepassing op alle projecten die vanaf medio november 2019 voornemens zijn naar aardwarmte te boren. Dit tijdelijke beleidskader is in november 2019 gepubliceerd, op de site van NLOG.
In Nederland zijn op dit moment overigens al zo’n 20 geothermieprojecten actief. Deze projecten zijn tot stand gekomen binnen het bestaande wettelijk kader, dat dus niet is toegespitst op geothermie en hebben daarom in het verleden geen beoordeling van hun winningsplannen gehad. Tot maart vorig jaar opereerden deze projecten op basis van een winningsvergunning in combinatie met aangescherpt toezicht van het Sodm. Vanaf maart 2019 is een traject gestart om van alle projecten een winningsplan te ontvangen, deze te beoordelen en waar mogelijk instemmingsbesluiten te verlenen. Naar verwachting zijn begin 2021 alle projecten behandeld en heeft de minister voor vrijwel alle projecten instemmingsbesluiten genomen.
Kennis van de ondergrond
Naast de nieuwe wet- en regelgeving gaat de minister ook in op onder meer technische innovatie en op de doorontwikkeling van het financieel instrumentarium voor geothermie middels een verfijning van de categorieën voor geothermie in de SDE++ regeling. Verder komt ook het vergroten van kennis van de ondergrond aan bod. De ondergrond is in grote delen van Nederland immers nog onvoldoende bekend. Daarmee is de kans om een goed geothermie reservoir aan te treffen onzeker, zijn risico’s van eventuele mijnbouwactiviteiten moeilijk in te schatten en is voor partijen en financiers het ondernemersrisico wellicht te groot. Om die reden vindt nu herinterpretatie plaats van al beschikbare seismische data en vindt tegelijkertijd ook nieuw seismisch onderzoek plaats.
Vervolg
De verwachting is dat de minister de beoogde wijziging van de Mijnbouwwet na de zomer aan de Tweede Kamer aanbiedt. Over hoe proactief, integraal en verantwoord om te gaan met veiligheidsrisico’s van de energietransitie wordt op dit moment beleid ontwikkeld. De kernpunten van dit beleid worden opgenomen in het Mijnbouwbesluit en de Mijnbouwregeling. Onder meer vanwege de lange ontwikkeltijden komt de toepassing van geothermie in de gebouwde omgeving pas richting 2030 grootschalig in beeld. In het voorjaar van 2021 volgt meer informatie over een toekomstvisie geothermie voor de jaren tot 2030 en daarna.
Raadpleeg hier de beleidsbrief ‘Voortgang geothermie’ van 28 mei 2020.