Inleiding
De basisvoorziening van elektriciteit (aanvankelijk staatsgestuurd) is als gevolg van de liberalisering van de elektriciteitsmarkt meer en meer overgelaten aan marktpartijen (met winstoogmerk). De leidende gedachte hierachter was dat vrije marktwerking op de elektriciteitsmarkt uiteindelijk zou leiden tot een betaalbare, zekere en (later ook) duurzame elektriciteitsvoorziening. Kort en goed: vrije concurrentie zou de belangen van particuliere eindverbruikers van elektriciteit (hierna: energieconsumenten) uiteindelijk beter dienen dan een staatsgestuurde elektriciteitsvoorziening. Bij een geliberaliseerde elektriciteitsmarkt past dan ook een wetgever die slechts (zeer) beperkt ingrijpt in de (vrije) markt(vorming).
Al vroeg werd echter door de Europese Commissie onderkend dat ‘market mechanisms alone cannot fully ensure consumers’ best interests in the energy sector’ en dat ‘general customer protection, in addition to energy market-specific public service obligations, must be addressed and enforced’. Een zekere mate van overheidsinterventie is nodig om de betrouwbaarheid, betaalbaarheid en duurzaamheid van de elektriciteitsvoorziening werkelijk te waarborgen. In de huidige marktordening wordt dan ook niet op volledig vrije concurrentie vertrouwd, maar voorzien in uniforme regels die vrije concurrentie (deels) beperken, de basisvoorziening van elektriciteit veiligstellen en de (gemiddelde) energieconsument sterken in zijn deelname aan
de markt.
Het volledige artikel is in de bijlage te vinden.