Dit is het zesde deel van onze blogreeks over het ontwerp-Klimaatakkoord. In deze reeks bespreken wij verschillende onderwerpen waarover partijen aan de klimaattafels met elkaar afspraken hebben gemaakt. In dit bericht staat de verduurzaming van personenmobiliteit centraal.
Aangezien meer dan de helft van de wegkilometers in het personenvervoer werkgerelateerd is, hebben werkgevers - zowel overheden als bedrijfsleven - een grote rol in het verduurzamen van de mobiliteit. Niet alleen waar het gaat om het wagenpark, waarover wij al spraken in ons eerdere blog over elektrisch vervoer, maar ook door hun werknemers op andere manieren duurzaam te laten reizen of werken.
Vermindering van 8 miljard zakelijke (auto)kilometers in 2030
Een eerste doel dat partijen aan de Mobiliteitstafel zich in dit kader hebben gesteld is een vermindering van 8 miljard zakelijke (auto)kilometers in 2030. De verankering van duurzame mobiliteit in de nieuwe Omgevingswet zou een besparing van minimaal 1 Mton CO2 mogelijk moeten maken. Dit bovenop de besparing door elektrificatie van het wagenpark.
Minimaal 1.000 werkgevers halveren de CO2-uitstoot van zakelijke mobiliteit
Ten tweede streven partijen naar een minimaal aantal van 1000 werkgevers dat zich voor 2030 committeert aan een halvering van CO2-uitstoot op zakelijke mobiliteit, ten opzichte van 2016. In ons blog over elektrisch vervoer noemden wij in dit verband al kort de plannen voor het opleggen van een maximale uitstoot op maat, voor werkgevers die 100 of meer werknemers in dienst hebben. Bij het bepalen de normering wordt rekening gehouden met het aantal werknemers en de locatie van de betreffende organisatie.
Ter bevordering van concrete acties is door partijen aan de Mobiliteitstafel voor werkgevers een top tien van maatregelen opgesteld, aangeduid als ‘het Nieuwe Normaal’. Onder meer flexibel en thuis werken, meer gebruik maken van videoconference, standaard gratis OV-gebruik voor nieuw personeel in de eerste drie maanden en het reizen per trein in plaats van met het vliegtuig op afstanden onder de 700 kilometer, moeten andere manieren van reizen door werknemers op de kaart gaan zetten. De lijst met maatregelen is dynamisch. Als een maatregel door de meeste werkgevers is doorgevoerd wordt deze als norm gesteld en ontstaat weer ruimte voor nieuwe initiatieven, zoals fietsstimulering.
Aan de hand van een nog te ontwikkelen tool waarmee de CO2-footprint van werkgerelateerd verkeer per bedrijf inzichtelijk kan worden gemaakt, rapporteren werkgevers de effecten aan de Omgevingsdiensten. Die zorgen op hun beurt voor eenduidige, uniforme en onafhankelijke monitoring. Zij zullen het bevoegd gezag zijn waar het gaat om het toezicht op en de handhaving van de toekomstige regelgeving.
Rol Rijksoverheid
Ook de Rijksoverheid sluit hier als werkgever aan en vervult bovendien een sleutelrol in het betrekken van regionale netwerken van werkgevers bij het behalen van bovengenoemde doelen. Onder meer door het faciliteren van het opzetten van een platform dat werkgevers en werknemers informeert en enthousiasmeert over het verduurzamen van mobiliteit. Ook publiekscampagnes gericht op het vergroten van het bandenbewustzijn en overleg met vakbonden om bijvoorbeeld fiscale fietsregelingen in cao’s te borgen, behoren tot de inspanningen van de Rijksoverheid op dit vlak.
Noemenswaardig is verder dat de Rijksoverheid de mogelijkheden zal verkennen voor een reiskostenvergoeding voor fietsers en wandelaars van 19 cent per kilometer en voor het creëren van gelijkwaardige prijzen waar het gaat om internationaal vliegen in relatie tot treinen tot en met 700 kilometer.
Een rol voor parkeerbeleid
Bij het behalen van de duurzaamheidsdoelstellingen voor mobiliteit komt ook parkeerbeleid als belangrijk sturingselement naar voren.
De Rijksoverheid en de VNG spreken in het ontwerp-Klimaatakkoord af om 0,2 Mton CO2-reductie te realiseren met behulp van gemeentelijk parkeerbeleid in de bredere context van omgevingsvisies en regionale programma’s. VNG en de Rijksoverheid spreken in dat kader af om binnen de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en de regionale uitwerkingen daarvan ruime fietsparkeernormen bij bedrijven en woningen als nieuwe eis toe te passen. Daartoe willen zij begin 2019 een convenant sluiten. De nieuwe normen, waarbij overheden minimaal de door het CROW herziene kengetallen voor fietsparkeren hanteren, zullen vanaf 2019 op nieuwbouwlocaties en in de jaren daarna ook bij het vernieuwen van alle omgevingsvergunningen en plannen gaan gelden.
Rijksbreed komt in het ontwerp-Klimaatakkoord verder het onbelast vergoeden van de parkeerkosten van P&R terreinen als mogelijke optie aan bod en bevat één van de maatregelen van ‘het Nieuwe Normaal’ het door werkgevers beperken van parkeermogelijkheden tot groepen medewerkers die op een duurzame wijze naar werk zijn gereisd.
Hyperspits op het spoor
De NS en de Rijksoverheid zien de ‘hyperspits’ op het spoor als een maatschappelijk probleem. Daarom willen zij ook tot maatschappelijk gedragen voorstellen komen om dit probleem te adresseren. Partijen aan de Mobiliteitstafel noemen onder meer prijsprikkels op de drukste trajecten en afspraken met onderwijsinstellingen over het spreiden van onderwijstijden als mogelijke oplossingsrichtingen. Naast een betere benutting van de bestaande treincapaciteit, zullen ook acties worden ondernomen waarmee de capaciteit op het spoor en in de trein kan worden vergroot. Hierbij valt te denken aan onder meer pilots met autonoom treinverkeer.
Lees hier verder in het Klimaatakkoord, hoofdstuk C2.6 Afspraken Verduurzaming personenmobiliteit.