Wat speelde er?
In een tussenuitspraak van 3 juli 2019 (nr. 201803363/1/A2) oordeelde de Afdeling dat de minister onvoldoende had gemotiveerd dat de waardedaling niet voor vergoeding in aanmerking kwam. Volgens de minister kwam de waardedaling niet boven de minimumdrempel voor het normaal maatschappelijk risico van 2% uit. Ter onderbouwing van dat standpunt moest volgens de Afdeling een nadere taxatie worden verricht. Bij een eventuele waardedaling diende de minister de minimale drempel van 2% toe te passen.
Naar aanleiding van de tussenuitspraak vroeg de Schadecommissie Rijkswaterstaat advies aan rentmeester-taxateur ing. P.E. Bakker te Almkerk. Bakker komt bij de woningen in alle zeven gevallen tot een waardedaling van € 5000,-. Dat betekent bij alle woningen dat de schade inderdaad onder de 2% valt. Volgens appellanten is het taxatierapport ondeugdelijk nu bij alle woningen dezelfde waardedaling wordt vastgesteld, terwijl de waarde vóór het Tracébesluit evenals de geluidsbelasting per woning aanzienlijk verschilt. De door appellant ingeschakelde contra-expert Dirkx Van Soest Taxatie & Advies komt voor iedere woning tot een waardedaling van boven de 2% van de waarde vóór het Tracébesluit. Daarop heeft Bakker zijn conclusies toegelicht. Bij de toelichting zijn onder meer de volgende aspecten relevant: (i) het oude planologische regime zorgde al voor een slechtere leefomgeving; (ii) er is ook rekening gehouden met “voordelen” zoals minder reflectiegeluid en minder slecht uitzicht; (iii) een waardedaling van € 5000,- verschilt procentueel per woning.
Hoe oordeelt de Afdeling?
De Afdeling concludeert dat appellanten, gezien de toelichting van Bakker, niet aannemelijk hebben gemaakt dat zijn advies ondeugdelijk is. Aan de contra-expertise komt niet de betekenis toe die zij wensen. Appellanten ontvangen dus geen nadeelcompensatie op grond van art. 22 Tracéwet, maar wel een vergoeding voor overschrijding van de redelijke termijn ex art. 6 EVRM. De totale redelijke termijn van vier jaar vanaf de ontvangst van het bezwaarschrift tot aan de uitspraak in hoger beroep is met één jaar en drie maanden overschreden. De Afdeling kent een vergoeding toe van € 500,- per half jaar en rondt naar boven af, dus € 1500,- per appellant.
Wat kunt u met deze uitspraak?
De uitspraak bevestigt dat hoge eisen worden gesteld aan een contra-expertise. Een (groot) taxatieverschil betekent nog niet dat het aan het bestuursorgaan gegeven schadeadvies onjuist is.
ABRvS 12 juni 2019, nr. 201803363/2/A2Tracéwet, nadeelcompensatie, taxatie