De aanleg van de nieuwe overnachtingshaven leidde tot een beperkte toename van neerslag van stikstof op beschermde natuurgebieden in de omgeving. De besluitvorming dateerde al van 2016 en was destijds gebaseerd op het generieke Programma Aanpak Stikstofdepositie (PAS), zodat geen eigen “project-specifieke” passende beoordeling van de effecten van stikstofdepositie op Natura 2000 uitgevoerd hoefde te worden. Het PAS werd echter onderwerp van een afzonderlijke procedure en in afwachting van de uitspraak over het PAS werd de overnachtingshaven door de Afdeling, na de eerste zitting van 9 februari 2017, in de wachtrij geplaatst. Toen de Afdeling bij uitspraak van 29 mei 2019 een streep haalde door het PAS, kwam de overnachtingshaven in de rij om, zoals zo veel projecten, zonder verdere zitting vernietigd te worden.
Al vóór de uitspraak over het PAS is zekerheidshalve begonnen om een 'PAS-loze' eigen beoordeling van de stikstofeffecten van de overnachtingshaven te maken; op de ouderwetse manier, zoals dat ook gebeurde vóór het PAS. Hierin is onderbouwd dat, ondanks een beperkte toename van stikstofdepositie, uitgesloten kan worden dat de natuurlijke kenmerken van Natura 2000 worden aangetast. Deze passende beoordeling is na de PAS-uitspraak aan de Afdeling gestuurd, met het verzoek de zaak op een nieuwe zitting te behandelen. De Afdeling heeft hiermee ingestemd en op 19 november 2019 opnieuw een zitting gehouden. Met het oog op die zitting is nog een keer een stikstof-analyse gemaakt op grond van de allerlaatste versie van het stikstofmodel. In haar uitspraak van 4 maart jl. oordeelt de Afdeling dat de besluiten weliswaar voor vernietiging in aanmerking komen omdat zij gebaseerd waren op het PAS, maar dat de rechtsgevolgen ervan in stand kunnen blijven nu uit de nieuwe beoordeling blijkt dat het project niet leidt tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van Natura 2000.
De provincie Gelderland, de Staatssecretaris van EZ en het waterschap Rijn en IJssel zijn in deze zaak bijgestaan door Liesbeth Schippers en Roelof Reinders.
Bronnen:
-
AbRvS 4 maart 2020, ECLI:NL:RVS:2020:682
-
persbericht Raad van State