Home Kennis Tracébesluit A16 schadevergoeding

Tracébesluit A16 schadevergoeding

31 maart 2022
Jelmer Procee
,
Katrien Winterink
,
Lauree Jager
,
Matthijs Timmer
en
Linda van Leeuwen

Wanneer een planologische ontwikkeling in het geheel niet past in het ruimtelijk beleid, en slechts deels binnen de ruimtelijke structuur, is het minimumforfait van 2% aangewezen. Ook als het om een normale maatschappelijke ontwikkeling gaat.

Kern van de zaak

Wanneer een planologische ontwikkeling in het geheel niet past in het ruimtelijk beleid, en slechts deels binnen de ruimtelijke structuur, is het minimumforfait van 2% aangewezen. Ook als het om een normale maatschappelijke ontwikkeling gaat.

Wat speelde er?

Het Tracébesluit A16 Rotterdam (Tracébesluit) voorziet onder meer in de aanpassing van het knooppunt Terbregseplein. Hierdoor komt een nieuwe afrit schuin tegenover de woning van appellant te liggen. Reden voor appellant om te verzoeken om schadevergoeding, vanwege gestelde waardedaling van zijn woning. De schadecommissie komt tot de conclusie dat sprake is van een waardedaling van EUR 25.000,-. Uitgaande van een percentage normaal maatschappelijk risico van 3% leidt dit tot een vergoeding van EUR 11.650,- met wettelijke rente. De Minister neemt het advies van de schadecommissie over.

Hoe oordeelt de Afdeling?

Volgens vaste jurisprudentie zijn de maatstaven voor tegemoetkoming in planschade van overeenkomstige toepassing op een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 22 Tracéwet.  

In beroep gaat het met name om de vraag of de Minister, in navolging van de schadecommissie, mocht uitgaan van een normaal maatschappelijk risico van 3%. Daarbij is van belang in hoeverre de planologische ontwikkeling in de lijn der verwachting lag. Relevante indicatoren daarvoor zijn in hoeverre de planologische ontwikkeling naar haar aard en omvang past binnen (i) de ruimtelijke structuur van de omgeving en (ii) het gedurende een reeks van jaren gevoerde ruimtelijke beleid. De Afdeling verwijst naar de handvatten voor het normaal maatschappelijk risico bij indirecte planschade in haar uitspraak van 3 november 2021, r.o. 7.15 (Overzichtsuitspraak II).

De aanpassing van een knooppunt is eenzelfde normale maatschappelijke ontwikkeling als de toename van geluidsbelasting rondom Schiphol, kustversterkingswerkzaamheden en de ophoging van een dijk. Dat oordeel van de Minister is volgens de Afdeling juist.

Anders dan de Minister is de Afdeling echter van oordeel dat de ontwikkeling in het geheel niet past binnen het ruimtelijk beleid. Dat het landelijk beleid vanaf 1960 is gericht op de verbreding van snelwegen, maakt dat niet anders. De aanleg van een afrit is volgens de Afdeling niet op één lijn te stellen met de verbreding van een snelweg. Verder was het ruimtelijk beleid er eerst op gericht om de afrit op een andere locatie aan te leggen.

De Afdeling overweegt niet expliciet of de ontwikkeling “deels” of “in het geheel niet” binnen de ruimtelijke structuur paste. Zelfs als de ontwikkeling “deels” binnen de ruimtelijke structuur zou passen, komt het normaal maatschappelijk risico volgens de Overzichtsuitspraak II uit op 2%. Aan één van de indicatoren (het ruimtelijk beleid) is immers in het geheel niet voldaan. De Afdeling voorziet zelf in de zaak en stelt het bedrag aan nadeelcompensatie vast op EUR 16.100,- met wettelijke rente.

Wat kunt u met deze uitspraak?

De uitspraak bevestigt de brede toepassing van de handvatten voor het normaal maatschappelijk risico uit de Overzichtsuitspraak II. De handvatten gelden ook bij verzoeken om schadevergoeding op grond van de Tracéwet. In dit concrete geval, waar de afrit op het laatste moment vlakbij de woning van appellant kwam te liggen, leidt dat tot het minimumforfait van 2%. Ook al is de aanpassing van het knooppunt Terbregseplein een normale ontwikkeling.   

ABRvS 16 februari 2022, nr. 202004728/1/A2

Tracébesluit, schadevergoeding, NMR 2%