Home Kennis Schattingen omzetdaling

Schattingen omzetdaling

De gemeente Boekel moet beter uitleggen waarom zij de garagehouder ‘slechts’ €64.000,- planschade toekent voor een nog niet aangelegde rondweg rond Boekel, terwijl het bedrijf ongeveer het zevenvoudige van dat bedrag wilde hebben. Ook wanneer de omzetdaling een toekomstige schadepost betreft en slechts kan worden vastgesteld op basis van aannames en schattingen, moet het college voldoende motiveren hoe zij tot de hoogte van de tegemoetkoming heeft besloten. Dat is in deze zaak niet gebeurd.

Wat speelde er?

De partijen (verbonden aan hetzelfde bedrijf) exploiteerden tot voor kort een tankstation met shop, garagebedrijf en carwash. Het bestemmingsplan “Randweg Boekel” maakt de aanleg van een randweg mogelijk ten westen van de bebouwde kom van Boekel. Deze randweg zal het doorgaande verkeer buiten de bebouwde kom van Boekel leiden. Partijen achten hun bedrijf door deze nieuwe situatie en daarmee gepaard gaande afname van de verkeersintensiteit niet meer levensvatbaar en zij hebben de huur per 1 mei 2020 opgezegd, om verdere schade te beperken. Ook hebben zij het personeel ontslag aangezegd. De partijen dienen bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boekel een verzoek om tegemoetkoming in voor planschade. De randweg was op het moment van de zitting nog niet aangelegd.

Partijen hebben er voor gekozen om niet te wachten op de aanleg en de ingebruikname van de rondweg, maar om de hoogte van de tegemoetkoming vast te stellen op een moment dat er nog geen rondweg is en dus ook nog geen daadwerkelijke schade. Het college kent uiteindelijk een planschadetegemoetkoming toe van € 64.447,-. In dit bedrag kunnen partijen zich echter niet vinden.

Hoe oordeelt de rechtbank?

De rechtbank stelt voorop dat de omzetdaling slechts kan worden vastgesteld op basis van aannames en schattingen over wat na de aanleg van de rondweg zou kunnen gaan gebeuren. Het enige waar de garagehouder en de gemeente het over eens zijn, is dat de aanleg en het gebruik van de rondweg zal leiden tot een afname van de verkeersintensiteit met 50 %. Nu de rondweg nog niet gerealiseerd is, is de schade een toekomstverwachting en kan dan ook niet exact worden bepaald. Het vaststellen van de hoogte van een tegemoetkoming op een moment dat de schadepost (hier de rondweg) zich nog niet heeft gerealiseerd is op moment nog mogelijk, gelet op een eerdere uitspraak van de Afdeling van 20 september 2017 (nr. 201601446/1/A2). Dat deze gang van zaken mogelijk is neemt niet weg dat de aannames waar de tegemoetkoming op is gebaseerd wel moeten worden gemotiveerd, zo goed en zo kwaad als dit kan. Het college is hierin echter te abstract gebleven. Zo zijn de schattingen, op basis van adviezen van het door het college ingeschakelde adviesbureau, over de omzetdaling in de brandstofverkoop, de shop en de werkplaats onvoldoende onderbouwd en had het college die niet ten grondslag kunnen leggen aan de besluitvorming.

De rechtbank ziet geen aanleiding om de planschade zelf te schatten. Daarvoor beschikt de rechtbank over te weinig informatie. De rechtbank ziet evenmin aanleiding om het college in deze procedure de gelegenheid te bieden de geconstateerde gebreken te herstellen. De rechtbank kan niet overzien hoeveel tijd hiermee is gemoeid en of een herhaalde inschakeling van deskundigen bijdraagt aan een snelle oplossing in deze zaak. De rechtbank bepaalt dan ook dat het college een nieuw besluit op het bezwaar van de garagehouder dient te nemen, binnen 8 weken en met inachtneming van deze uitspraak. Daarvoor zouden partijen in overleg kunnen treden om de hoogte van de planschade (en eventueel de liquidatieschade) vast te stellen.

Wat kunt u met deze uitspraak?

De planschaderegeling ziet ook op toekomstige ontwikkelingen waar het schadeveroorzakende object nog niet is gerealiseerd. Toekomstige schade is niet altijd eenvoudig in te schatten, maar dit mag in elk geval niet te abstract gebeuren en de vaststelling van een bedrag dient steeds voldoende te zijn gemotiveerd. Deze uitspraak is extra relevant, omdat slechts zelden de wijziging van de bestemming leidt tot sluiting van een bedrijf en de daaruit voortvloeiende schade als indirecte planschade voor vergoeding in aanmerking komt. We zijn dan ook benieuwd naar de einduitspraak.