Afgelopen week is in het Tijdschrift voor Bouwrecht (TBR) het artikel ‘Less is more: saneren van windturbines en de doelstellingen van het regeerakkoord’ gepubliceerd van Robin Aerts en Monique Rus-van der Velde. In deze bijdrage wordt ingegaan op diverse juridische aspecten rond het saneren van windturbines.
Plaatsing van de eerste generatie, vaak solitaire, windturbines heeft gezorgd voor een versnippering van het landschap. Dit, in combinatie met het feit dat deze turbines een relatief lage energieopbrengst hebben, leidt ertoe dat diverse provincies het behalen van de in het Energieakkoord vervatte provinciale windopgave zo mogelijk koppelen aan de herstructurering en sanering van bestaande solitaire turbines en verouderde lijnopstellingen. Concreet betekent dit dat realisering van nieuwe windturbines alleen wordt toegestaan, indien deze gepaard gaat onder gelijktijdige sanering van een of meerdere (oudere) turbines binnen de provincie.
Tot voor kort was in de rechtspraak slechts een handvol uitspraken te vinden waarin, vaak zijdelings, werd ingegaan op het saneren van windturbines. Recentelijk is de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een reeks uitspraken echter ingegaan op diverse juridische aspecten rond het saneren van windturbines. Deze uitspraken maken duidelijk dat hier juridisch gezien veel mogelijk is uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening. Dat is winst. Hiermee kunnen immers grote stappen gezet worden bij het realiseren van de in het Energieakkoord opgenomen doelstellingen voor wind op land, terwijl tegelijkertijd landschappelijke winst wordt behaald door het saneren van verouderde solitaire turbines en lijnopstellingen.
Bron: Mr. R.J.J. Aerts en mr. M. Rus-van der Velde, ‘Less is more: saneren van windturbines en de doelstellingen van het regeerakkoord’, TBR 2018/54.