De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vandaag 3 uitspraken gedaan (met nrs. 201602290/1, 201509082/1 en 201600469/1) over het rechtskarakter van een meldingsbevestiging, gedaan in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). De Afdeling oordeelt dat de reactie op een melding geen besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, Awb. Tegen een meldingsbevestiging kan daarom geen bezwaar en beroep worden ingesteld.
Wat is een PAS-melding?
Voor projecten of andere handelingen die een maximale stikstofdepositie veroorzaken op een voor stikstof gevoelig habitattype of leefgebied die de op grond van artikel 19kh, zevende lid, Natuurbeschermingswet 1998 en het Besluit Grenswaarden PAS vastgestelde grenswaarde van 1 mol N/ha/jr niet overschrijdt geldt geen vergunningplicht. Voor de sectoren industrie en landbouw, voor het gebruik van gemotoriseerde voertuigen voor wedstrijden en voor infrastructuur geldt op grond van artikel 19koa Nbw 1998, gelezen in samenhang met de artikelen 5 en 8 van de Regeling PAS een meldingsplicht als de depositie van een project of andere handeling tussen de drempelwaarde van 0,05 mol N/ha/jr en de grenswaarde van 1 mol N/ha/jr is gelegen. De melding dient te worden gedaan in het computersysteem AERIUS Calculator. Degene die de melding doet, ontvangt een automatische bevestiging van die melding.
Uitspraken van de Afdeling
Door natuurorganisaties is beroep ingesteld tegen 3 meldingsbevestigingen over projecten die stikstofdeposities veroorzaken onder de grenswaarde. In de uitspraken van vandaag heeft de Afdeling de vraag beantwoord of zij bevoegd is om van deze beroepen kennis te nemen. Dit is alleen zo als de reactie op een PAS-melding een besluit is, waartegen bezwaar en beroep openstaat.
De Afdeling oordeelt dat de meldingsbevestiging geen besluit is omdat geen beoordeling van de melding heeft plaatsgevonden door het bevoegd gezag en de juistheid van de melding ook niet is gecontroleerd. De meldingsbevestiging behelst niet de toestemming om het gemelde uit te voeren. De meldingsplicht strekt er uitsluitend toe om de betrokken bestuursorganen in de gelegenheid te stellen het gebruik van de depositieruimte voor activiteiten onder een grenswaarde te monitoren.
De Afdeling oordeelt vervolgens dat de meldingsplicht voortvloeit uit de wet en geen voorwaarde is voor het bestaan van een uitzondering op de vergunningplicht. Met andere woorden: deposities onder de grenswaarde zijn niet vergunningplichtig, ongeacht of zij zijn gemeld of niet. De PAS-meldingsbevestiging is hiermee niet gericht op enig rechtsgevolg en kan daarom niet worden aangemerkt als een besluit. De Afdeling sluit hierbij aan bij de verschillende categorieën meldingen die door A-G Widdershoven zijn onderscheiden in zijn conclusie over het rechtskarakter van verschillende soorten meldingen (ECLI:RVS:2014:4116).
De Voorzieningenrechter had zich al eerder over dezelfde vraag gebogen, en kwam ook tot de conclusie dat een PAS-meldingsbevestiging geen besluit in de zin van de Awb is. De uitspraak van de Voorzieningenrechter is nu door de Afdeling bevestigd.
Gevolg van de uitspraken
Het gevolg van deze uitspraken is dat voor projecten en andere handelingen die slechts een geringe depositie veroorzaken van tussen de drempelwaarde en de grenswaarde, voor het aspect stikstof geen appellabele natuurtoestemming is vereist.
Volgende PAS-procedures
De uitspraken van vandaag zijn de eerste drie uitspraken over de Programmatische aanpak stikstof. In deze uitspraken kwamen alleen procedurele aspecten aan de orde. De uitspraken maken onderdeel uit van de door de Afdeling gestarte PAS-pilot, waarin in totaal 9 zaken zijn opgenomen. Op 30 november en 1 december vinden de eerste zittingen over PAS-toestemmingsbesluiten plaats waarbij de Afdeling ook inhoudelijk op de PAS zal ingaan.
De bevoegde gezagen in de drie procedures over de meldingsbevestigingen zijn bijgestaan door Hans Besselink.