Home Kennis Private en multi-stakeholder initiatieven en klimaatverandering: goed idee maar nog weinig effectief

Private en multi-stakeholder initiatieven en klimaatverandering: goed idee maar nog weinig effectief

21 november 2018
Marije van Mannekes
en
Martijn Scheltema

Klimaatverandering is bij uitstek een niet territoriaal begrensd probleem. Individuele bedrijven (maar ook landen) hebben een beperkt aandeel in de totale uitstoot en de acties van individuele bedrijven of overheden hebben op zichzelf genomen weinig effect. Daarmee is overigens niet gezegd dat de ambitie om klimaatmaatregelen te nemen bij private actoren niet aanwezig is. Om effectieve stappen te nemen voor het tegengaan van klimaatverandering lijkt wereldwijde samenwerking tussen verschillende actoren daarom aangewezen. De reeds bestaande initiatieven in dat kader lijken echter nog in beperkte mate effectief te zijn.

Private en multi-stakeholder initiatieven

Private actoren (maar overigens ook overheden) hebben die wereldwijde samenwerking onder andere vorm gegeven in internationale private en multi-stakeholder initiatieven. In private initiatieven wordt door een soort actoren, bijvoorbeeld bedrijven, samengewerkt. Multi-stakeholder initiatieven zijn vormen van samenwerking waarin buiten de landsgrenzen van een bepaald land door bedrijven, non-gouvernementele organisaties en soms ook overheden wordt samenwerkt om klimaatverandering aan te pakken.

De aard en opzet van de private en multi-stakeholder initiatieven verschilt overigens nogal. Sommige hebben daadwerkelijk standaarden op het gebied van bijvoorbeeld het terugdringen van de uitstoot opgesteld, anderen geven vooral trainingen en wisselen best practices uit om klimaatverandering te adresseren.

Effectiviteit

Dat is uiteraard mooi, maar de vraag rijst hoe effectief dergelijke initiatieven zijn in het daadwerkelijk aanpakken van klimaatverandering. Het uitgangspunt, wereldwijde samenwerking, lijkt effectiever dan individuele maatregelen (van bedrijven of overheden) en zou ook kunnen helpen om meer fundamentele veranderingen in markten te bewerkstelligen die nodig zijn om klimaatmaatregelen te tillen naar het (benodigde veel hogere) niveau dan waarop zij op dit moment worden genomen.

De vraag is echter of dat in de praktijk ook zo is. In het kader van een groter onderzoek zijn dergelijke private en multi-stakeholder initiatieven geanalyseerd. Daarbij is gebleken dat er vele initiatieven bestaan. Het onderzoek beperkt zich daarom tot de 247 initiatieven die op het 'Climate Initiatives Platform’ (een internetsite) staan waarop internationale klimaatinitiatieven zijn samengebracht. Daar worden uiteenlopende initiatieven genoemd: van een ‘Global Fuel Initiative’ in de Verenigde Arabische Emiraten en op Mauritius waarin schoner en efficiënter autogebruik centraal staat, tot het terugdringen van het energieverbruik door visrokerijen in West en Centraal Afrika.

Gelet op het hiervoor besproken uitgangspunt dat (het tegengaan van) klimaatverandering een niet territoriale maar juist globale aanpak vergt, zijn alleen internationale of regionale (maar wel meerdere staten omvattende) private of multi-stakeholder initiatieven geanalyseerd. Het gaat in totaal om 134 initiatieven. De overige initiatieven betroffen hoofdzakelijk initiatieven waaraan alleen overheden of intergouvernementele organisaties deelnemen en die dus niet onder de private of multi-stakeholder initiatieven vallen. Sommige initiatieven betreffen overigens een enkele sector, andere omvatten meerdere sectoren.

Concrete standaarden?

Dit onderzoek maakt duidelijk in hoeverre de initiatieven duidelijke (en specifieke) standaarden bevatten op het gebied van het tegengaan van klimaatverandering (bijvoorbeeld reductiestandaarden). De oogst blijkt op dat punt mager. Veel van de 134 initiatieven kent zelfs geen (publiek toegankelijke) beginselen waaraan de deelnemers zich moeten houden. Een relevant aantal (56) heeft wel beginselen maar die zijn zeer abstract en geven daarmee veelal weinig richting aan concrete maatregelen die private actoren zouden moeten nemen, laat staan in de (verhoogde) mate die noodzakelijk is om klimaatverandering effectief aan te pakken. Een aantal initiatieven (19) bevat echter ook concrete standaarden, waarmee gedrag van en door deelnemers te nemen maatregelen beter kan worden gestuurd. Bij sommige initiatieven zien de standaarden overigens alleen op de wijze waarop over de genomen klimaatmaatregelen (en de resultaten daarvan) moet worden gerapporteerd. Bij vier van de initiatieven bestaat echter zelfs de mogelijkheid om de naleving van de normen af te dwingen in die zin dat daarbij certificering (of anderszins controle op de naleving door onafhankelijke derden) plaatsvindt.

De Gold Standard

Een initiatief springt er qua effectiviteit in verhouding tot de andere initiatieven gelet op het zojuist genoemd criterium in positieve zin uit. Dat is de Gold Standard. Het kent concrete standaarden voor het adresseren van klimaatverandering, waarvan naleving wordt gecontroleerd door middel van certificering van specifieke projecten. In dat verband is van belang dat Gold Standard er ook op toeziet dat het tegengaan van klimaatverandering niet leidt tot mensenrechtenschendingen door bijvoorbeeld discriminatie of de toegang tot (schoon drink)water. Nog sterker: volgens de standaard is impact op UN Sustainable Development Goal 13 (het tegengaan van klimaatverandering) onvoldoende maar moet ook op ten minste 2 andere doelen (die een duidelijke relatie met mensenrechten kunnen hebben) impact worden aangetoond. Helaas wordt ook in dit initiatief in de standaard niet bepaald dat deelnemers ten minste bijvoorbeeld een bepaalde vermindering van de uitstoot van broeikasgassen moeten bewerkstelligen.

Minder en beter

Uit het voorgaande volgt dat er veel (wellicht te veel) private of multi-stakeholder initiatieven bestaan die specifiek zien op het adresseren van klimaatverandering. Helaas zijn velen onvoldoende effectief omdat concrete standaarden ontbreken die er toe leiden dat door deelnemers te nemen maatregelen impact hebben op klimaatverandering. Bovendien wordt de naleving van dergelijke standaarden veelal niet (door onafhankelijke derden) gecontroleerd. De bestaande private of multi-stakeholder initiatieven moeten daarom worden aangescherpt om de 2°C-doelstelling te halen. Overheden zouden dat ook kunnen stimuleren door bijvoorbeeld in aanbestedingen of in het kader van toezicht deelname aan of implementatie van dergelijke effectieve initiatieven te vragen.

Dit neemt echter niet weg dat dergelijke (effectieve) globale multi-stakeholder multi-level initiatieven, in ieder geval voorlopig, de beste methode lijken te zijn om op (de noodzakelijke) wereldwijde schaal impact te bereiken bij het tegengaan van klimaatverandering. We moeten hier dan ook niet uit afleiden dat dergelijke initiatieven niet effectief zijn, maar de bevindingen juist beschouwen als input voor een pleidooi om te streven naar het versterken van bestaande initiatieven of het opzetten van nog effectievere initiatieven. Daarin kunnen ook overheden en toezichthouders een rol spelen!