Wat speelde er?
Oto Com is sinds 13 maart 1992 eigenaar van grond met een tankstation en shop aan de Rijksstraatweg in Loenen aan de Vecht. In 1997 heeft Oto Com ook de gronden voor het pompeiland aangekocht. Het tankstation en de shop worden geëxploiteerd door Car Service. In 2010 is het bestemmingsplan “Cronenburgh” vastgesteld door de gemeenteraad van Stichtse Vecht. Dit bestemmingsplan voorziet in de aanleg van een randweg langs Loenen aan de Vecht. Op 26 september 2014 is deze randweg ook in gebruik genomen. Sindsdien is het verkeer over de Rijksstraatweg afgenomen, waardoor de waarde van de eigendommen van Oto Com is gedaald en Car Service inkomensderving ondervindt.
Zij hebben beide verzocht om een tegemoetkoming in planschade. Aan Car Service is EUR 62.268 toegekend en aan Oto Com (na bezwaar in totaal) EUR 41.728,34. Zij kunnen zich hier echter niet mee verenigen. Na nul op rekest bij de rechtbank, gaan Car Service en Oto Com in hoger beroep. Zij bestrijden hier welbeschouwd ieder facet van de beslissing op bezwaar en het daaraan ten grondslag liggende SAOZ-rapport: inkomensderving, waardevermindering, voorzienbaarheid en normaal maatschappelijk risico passeren allemaal de revue.
Het oordeel van de Afdeling
Gelet op breedte van het beroep, staan wij hier vooral stil bij de ene beroepsgrond die slaagt: de onjuiste toepassing van de voorzienbaarheid. Volgens het college was een deel van de door Oto Com geleden schade voorzienbaar. Oto Com heeft in 1997 de gronden voor het pompeiland gekocht, terwijl op 23 november 1992 een (concept-)structuurschets ter inzage is gelegd, waarin de keuzemogelijkheid is opgenomen om wel dan geen randweg aan te leggen.
Een planologische verslechtering is voorzienbaar als op het moment van de investeringsbeslissing voor een redelijk denkend en handelend koper aanleiding bestond om rekening te houden met de kans dat de planologische situatie ter plaatse in ongunstige zin zou veranderen. Daarbij wordt rekening gehouden concrete, openbaargemaakte beleidsvoornemens. Het college heeft in dit geval echter onvoldoende aangetoond dat de structuurschets werkelijk ter inzage heeft gelegen – de verwijzing naar een persbericht waarin de terinzagelegging is aangekondigd, acht de Afdeling onvoldoende. Het college heeft ook niet (tijdig) gebruik gemaakt van de door de Afdeling geboden gelegenheid om nadere inlichtingen te geven over de openbaarmaking van de structuurschets. De Afdeling komt daarom tot de conclusie dat in de beslissing op bezwaar onvoldoende is gemotiveerd dat de schade van Oto Com voor haar (gedeeltelijk) voorzienbaar was. Het beroep slaagt.
Ook interessant om nog te benoemen is dat het college de gekapitaliseerde inkomensderving van Car Service in mindering heeft gebracht op de vermogensschade (waardevermindering) van Oto Com. Zij komen hiertegen op, omdat zij immers twee afzonderlijke rechtspersonen zijn met eigen inkomensstromen en bankrekeningen. Zonder succes, nu de Afdeling overweegt dat Car Service en Oto Com in feite een samenwerkingsverband zijn met uiteindelijk dezelfde persoon als aandeelhouder en bestuurder. Het samenwerkingsverband lijdt dus uiteindelijk werkelijk de planschade, zodat het terecht is dat de schadeposten van de twee afzonderlijke “componenten” van dat samenwerkingsverband met elkaar worden verdisconteerd.
Wat kunt u met deze uitspraak?
Deze uitspraak toont aan dat als een bestuursorgaan aan een aanvrager de voorzienbaarheid wil tegenwerpen, het op het pad van het bestuursorgaan ligt om daadwerkelijk aan te tonen dat een ontwikkeling voorzienbaar was. Daarvoor is – zo leert deze uitspraak – onvoldoende dat wordt verwezen naar een persbericht waaruit volgt dat een bepaald besluit ter inzage ligt. Het bestuursorgaan zal dit toch enigszins moeten inbedden in een motivering met omstandigheden die onderstrepen dat die teringzagelegging ook concreet heeft plaatsgevonden.
En als bijkomende les – als de Afdeling een partij in de gelegenheid stelt om een standpunt nader te onderbouwen, is het aan te bevelen om van deze gelegenheid gebruik te maken. Anders is de kans reëel dat de Afdeling zal oordelen dat zonder aanvullende onderbouwing het standpunt dús onvoldoende onderbouwd is.
ABRvS 7 oktober 2020, nr. 201903186/1/A2.
Planschade, voorzienbaarheid, motivering.