Wat speelde er?
Delta Onroerend Goed B.V. (Delta) verzoekt het college van B&W van Beverwijk (college) om een tegemoetkoming in planschade ten gevolge van het nieuwe bestemmingsplan “Kagerweg”. Het staat vast dat dit nieuwe bestemmingsplan zorgt voor een beperking van de bouw- en gebruiksmogelijkheden ten aanzien van perceel III van Delta. Over de waarde van dit perceel heeft de Afdeling zich al eens uitgesproken in haar uitspraak van 13 februari 2019. Op basis van deze uitspraak moest het college een nieuw deskundigenadvies vragen over de waarde van het betreffende perceel III. In bovenstaande uitspraak wordt de totstandkoming van dit deskundigenadvies en het taxatierapport wederom ter discussie gesteld.
Delta brengt meerdere beroepsgronden naar voren. In het vervolg staan twee beroepsgronden centraal, te weten: de inkennisstelling van de benoeming van deskundigen en de onpartijdigheid van taxateur Heidinga. Met betrekking tot de inkennisstelling voert Delta aan dat het geen bezwaar heeft kunnen indienen tegen de benoeming van deskundigen omdat het college Delta niet vooraf in kennis heeft gesteld van de aanwijzing. Dit had echter wel gemoeten op basis van artikel 4 van de ‘Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2008’ (Procedureverordening). Daarnaast voert Delta aan dat taxateur Heidinga een eigen belang heeft bij de keuze van enkele referentietransacties die zijn gebruikt om de waarde van perceel III te taxeren onder het regime van het oude bestemmingsplan. Heidinga heeft gebruik gemaakt van referentietransacties van percelen op het bedrijventerrein De Grote Hout gelegen in de naburige gemeente Velzen. Deze percelen verkoopt Heidinga in opdracht van betreffende gemeente. Volgens Delta heeft Heidinga hiermee een eigenbelang om in het taxatierapport te stellen dat deze percelen vergelijkbaar zijn met perceel III, terwijl deze vergelijking volgens Delta niet kan worden gemaakt.
Oordeel Afdeling
De Afdeling oordeelt dat het college met het achterwege laten van de inkennisstelling de Procedureverordening heeft geschonden. Het is echter aannemelijk dat Delta niet is benadeeld door deze schending, nu Delta de onpartijdigheid aan de orde kon stellen in reactie op het concepttaxatierapport. De Afdeling passeert de schending daarom met toepassing van artikel 6:22 Awb. Daarnaast twijfelt de Afdeling niet aan de onpartijdigheid van Heidinga als taxateur. Dat Heidinga als makelaar optreedt voor een naburige gemeente en percelen verkoopt met soortgelijke bestemming als perceel III, maakt niet dat hij als deskundige geen werkzaamheden voor de gemeente Beverwijk kan verrichten. De omstandigheid dat Heidinga de door hem verkochte percelen mede heeft gebruikt als referentietransactie bij de taxatie van perceel III staat niet aan deze onpartijdigheid in de weg. De Afdeling concludeert dat het college Heidinga heeft kunnen aanwijzen als onafhankelijk en onpartijdig taxateur.
Wat kunt u met deze uitspraak?
In deze zaak voert de deskundige verschillende werkzaamheden uit voor naburige gemeenten. Aan de ene kant treedt hij op als onpartijdige taxateur voor de gemeente Beverwijk. Aan de andere kant neemt desbetreffende deskundige een partijdige rol in als makelaar voor de gemeente Velzen. Dat de deskundige de door hem verkochte percelen als makelaar vervolgens mede gebruikt als referentietransactie bij zijn werkzaamheden als taxateur, levert volgens de Afdeling geen schijn van partijdigheid op.
ABRvS 4 maart 2020, nr. 201905274/1/A2. Directe planschade, onafhankelijkheid deskundige