Wat speelde?
Appellant stelt schade te lijden vanwege het bestemmingsplan “Emmaplein en Vinkenplein Bilthoven” dat de bouw van een L-vormig gebouw nabij zijn woning mogelijk maakt. Eerst concludeert de adviseur dat geen sprake is van een planologische verslechtering, maar dat oordeel wordt later gecorrigeerd. Zowel het bestemmingsplan als een later verleende omgevingsvergunning leidde tot een planologische verslechtering. Een en ander leidt tot een waardevermindering van EUR 25.000,=. Het normaal maatschappelijk risico wordt bepaald op 3%. Het bouwplan past niet in de structuur van de omgeving, maar wel binnen het gemeentelijk beleid. De rechtbank laat dit besluit in stand.
Hoe oordeelt de Afdeling?
De Afdeling past zijn nieuwe lijn toe voor het bepalen van de omvang van het NMR. Hierbij beoordeelt de Afdeling of de ontwikkeling in lijn der verwachting lag door te kijken of het bouwplan past binnen de ruimtelijke structuur van de omgeving en paste binnen een gedurende een reeks van jaren gevoerde gemeentelijke beleid. Dat uitgangspunt leidt dan tot de volgende percentages afhankelijk van de vraag of volledig of deels aan de indicatoren wordt voldaan:
Percentage |
Ruimtelijke structuur |
Beleid |
5% |
+ |
+ |
4% |
+ |
+/- (of andersom) |
3% |
+/- |
+/- |
3% |
+ |
- |
2% |
+/- |
- (of andersom) |
2% |
- |
- |
Hier oordeelt de Afdeling, gelijk B&W ook erkende, dat de ontwikkeling niet past binnen de ruimtelijke structuur, omdat het bouwplan naar aard en omvang afwijkt van de overige bebouwing in de omgeving. De ontwikkeling past evenwel, anders dan de rechtbank oordeelde, niet geheel binnen het gemeentelijk beleid. Weliswaar bestond al geruime tijd het voornemen tot herontwikkeling van het centrum, maar er was nooit sprake geweest van een bouwplan van deze omvang. Daarom hadden B&W maximaal een normaal maatschappelijk risico van 2% mogen hanteren.
De Afdeling voorziet vervolgens zelf in de zaak door dit percentage toe te passen op de schade. Opvallend is daarbij, en kennelijk had appellant daarover niets aangevoerd, dat het NMR tweemaal wordt toegepast. Eerst op de schade vanwege de wijziging van het bestemmingsplan en daarna op de schade vanwege de omgevingsvergunning die de bouwhoogte aanpaste van het bouwplan. Gezien de verwevenheid van beide besluiten, had ook voor de hand gelegen een NMR toe te passen op de gehele schade, zoals, bijvoorbeeld de Omgevingswet straks voorschrijft (artikel 15.7 lid 2 Ow).
Wat kunt u met de zaak?
Hoewel jurisprudentie over de nieuwe invulling van het NMR nog vrij schaars is, menen wij toch te kunnen ontwaren dat toepassing daarvan eerder leidt tot een lager NMR. Dit komt vooral doordat het lastig valt te beargumenteren dat een ontwikkeling “geheel” past binnen de ruimtelijke structuur of het gemeentelijk beleid. De nieuwe lijn toepassend, betekent dit al snel een NMR van minder dan 4%. Wil een bestuursorgaan toch uitkomen op 4 of 5 procent, dan vereist dat een gedegen motivatie.
ABRvS 14 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2678.
Deze publicatie maakte onderdeel uit van de nieuwsbrief bestuursrechtelijke schadevergoeding november 2022.