De hoeveelheid schadelijk plastic zwerfvuil in oceanen en zeeën wordt steeds groter. Ongeveer de helft van het vuil dat op de Europese standen aanspoelt bestaat uit plastic geschikt voor eenmalig gebruik. Visnetten zijn daarnaast goed voor 27% van het gevonden afval. Als onderdeel van de EU Plastics Strategy richt de Europese Commissie (de Commissie) haar pijlen daarom nu op de tien meest gevonden kunststofproducten voor eenmalig gebruik, alsook vistuig. Een afzonderlijke richtlijn, die de Commissie op 28 mei jl. voorstelde, moet ervoor zorgen dat onder meer wattenstaafjes, plastic bestek en rietjes binnenkort tot het verleden behoren.
Vier maatregelen voor verschillende typen plastic producten
De Commissie onderscheidt daarbij vier maatregelen in de aanpak van eenmalig gebruikt plastic, afgestemd op categorie product.
Op basis van artikel 4 van de richtlijn worden lidstaten geacht van sommige producten het gebruik te ontmoedigen, bijvoorbeeld door nationale reductiedoelstellingen vast te stellen, alternatieve producten beschikbaar te maken in het verkooppunt of ervoor te zorgen dat kunststofproducten voor eenmalig gebruik niet gratis ter beschikking mogen worden gesteld. Dit betreft onder meer plastic houders voor voedingsmiddelen en bekers.
Ten tweede verplicht artikel 5 van de richtlijn lidstaten om kunststofproducten voor eenmalig gebruik waarvoor alternatieven voorhanden en betaalbaar zijn, middels een verbod volledig uit de markt te weren. Een dergelijk verbod wordt van toepassing op producten als plastic wattenstaafjes, bestek, borden, rietjes, roerstaafjes en ballonnenstokjes, die allemaal enkel nog van duurzamere materialen mogen worden gemaakt. Alleen drankverpakkingen waarvan bijbehorende doppen en deksels vastzitten aan de fles of het pak, blijven toegestaan (artikel 6 van de richtlijn).
Verder moet ingevolge artikel 7 van de richtlijn voor bepaalde producten een waarschuwing op de verpakking aangebracht worden. Bijvoorbeeld een duidelijk en gestandaardiseerd etiket dat aangeeft hoe men zich van het afval moet ontdoen, wat de negatieve milieugevolgen van het product zijn en of er kunststof in het product aanwezig is. Dit zal van toepassing worden op bijvoorbeeld maandverbanden, vochtige doekjes en ballonnen.
Een vierde maatregel gaat nog een stap verder en stelt producenten verantwoordelijk voor de kosten van afvalinzameling. Artikel 8 van de richtlijn regelt dat producenten voor producten zoals pakjes en wikkels van bijvoorbeeld chips en snoep, tabaksproducten met filters, vochtige doekjes, ballonnen en lichte plastic draagtassen, zullen moeten gaan bijdragen aan de kosten van afvalbeheer en schoonmaak. Ook worden zij geacht bewustmakingsmaatregelen te nemen (artikel 10 van de richtlijn), bijvoorbeeld het informeren van consumenten over de impact van het gebruik van deze producten op het (maritieme) milieu. Bovenstaande geldt ook voor vistuig dat plastic bevat.
Met deze plannen moeten alle Europese lidstaten kortom tegelijkertijd regels invoeren om een einde te maken aan het wegwerpplastic. De lidstaten hebben echter een ruime appreciatiemarge waar het gaat om de implementatie van de richtlijn. Dat wil zeggen dat zij de doelstellingen binnen de gestelde kaders naar eigen goeddunken ten uitvoer kunnen brengen, ingegeven door de nationale omstandigheden die per lidstaat verschillen.
Vervolg
De voorgestelde maatregelen zullen bijdragen aan de transitie van Europa naar een circulaire economie en aan het behalen van de bredere duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties en de klimaattoezeggingen en doelstellingen van het industriebeleid van de Europese Unie. Nu verontreiniging van de zee door plastic en zwerfvuil vanwege wind, stroming en getij grensoverschrijdend van aard is en de Europese Unie uiteraard maar een deel van de wereld bestrijkt, is de voorgestelde Europese aanpak slechts één stukje van de wereldwijde puzzel. Desalniettemin wil Europa met deze aanpak een voorbeeld zijn voor de rest van de wereld, aldus vicevoorzitter van de Commissie Frans Timmermans.
De voorstellen van de Commissie worden nu ter goedkeuring voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie. De Commissie dringt er bij de andere instellingen op aan dit dossier prioritair te behandelen en tastbare resultaten af te leveren vóór de Europese parlementsverkiezingen van mei 2019. Nu de lidstaten na inwerkingtreding van deze richtlijn een overgangstermijn van twee jaar hebben de maatregelen in nationale wetgeving te implementeren (en drie jaar waar het gaat om de drankverpakkingen met daaraan vastgemaakte doppen en deksels), kan dat betekenen dat we in de loop van 2021 al met de genoemde verboden te maken krijgen.
Raadpleeg het Single Use Plastic Proposal van de Europese Commissie en lees bovendien ons eerdere blogbericht over het tweesporenbeleid van het kabinet in de strijd tegen de plasticsoep.