Home Kennis Nadeelcompensatie varkenshouderijen

Nadeelcompensatie varkenshouderijen

4 november 2021
Jelmer Procee
,
Katrien Winterink
,
Lauree Jager
,
Matthijs Timmer
en
Linda van Leeuwen

De Afdeling overweegt in algemene bewoordingen dat schade vanwege illegaal gebruik niet voor vergoeding in aanmerking komt.

Kern van de zaak

Bij de berekening van inkomensschade hoeft alleen rekening te worden gehouden met de vergunde situatie, niet met de feitelijke situatie indien die situatie in strijd is met de verleende vergunning.

Wat speelde er?

Appellant exploiteert varkenshouderijen. Hij verkreeg een bouw- en milieuvergunning voor een nieuwe biggenstal in het winterbed van de Maas. De vereiste vergunning op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatwerken werd evenwel geweigerd vanwege de Beleidsregel Ruimte voor de Rivier. Appellant dient een verzoek om nadeelcompensatie in. Hij claimt inkomensschade, omdat hij elders een nieuwe stal moest realiseren en daardoor extra exploitatielasten had. De Minister besluit uiteindelijk ca. EUR 79.000,= aan inkomensschade te vergoeden.

De rechtbank schakelt de StAB in. Zij concludeert dat partijen zijn uitgegaan van een te hoog aantal zeugen op de peildatum. Wordt het wel concrete aantal tot uitgangspunt genomen, dan blijkt dat de bespaarde kosten vanwege de nieuwe stal hoger zijn dan de gemiste inkomsten. De schade is aldus nihil, aldus de StAB. De rechtbank neemt het rapport over, maar laat de vergoeding in stand zodat de appellant er niet op achteruit gaat.

Hoe oordeelt de Afdeling?

Appellant voert in hoger beroep allereerst aan dat de Minister ten onrechte alleen heeft beslist op het niet kunnen realiseren van de varkensstal waarvoor de Wbr-vergunning is geweigerd. Het verzoek zou ook zien op een stal waarvoor nooit een vergunning is gevraagd, omdat dat toch kansloos zou zijn. De Afdeling verwerpt dit betoog. De aanvraag vermeldt de weigering van de vergunning als schadeveroorzakend besluit en in de onderbouwende rapporten komt ook alleen dit feit als oorzaak terug. De wijziging kwam pas op een te laat moment in de bezwaarprocedure. Bovendien ging het niet om een wijziging van ondergeschikte aard en stond de andere stal op naam van een andere rechtspersoon.

Verder overweegt de Afdeling dat de StAB is uitgegaan van het juiste aantal zeugen. De stelling van [appellante] dat bij de schadebegroting uitgegaan dient te worden van het feitelijke aantal zeugen en niet van het aantal vergunde productiezeugen, omdat in de praktijk in strijd werd gehandeld met de afgegeven milieuvergunning, laat onverlet dat de vergunde aantallen de maximale aantallen zijn die gehouden mogen worden. Schade die voortkomt uit het houden van niet vergunde aantallen of soorten dieren komt niet voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank heeft terecht overwogen dat het een algemeen aanvaard uitgangspunt in het schadevergoedingsrecht is dat iemand die vraagt te worden beschermd in een belang dat in strijd is met het recht geen aanspraak op compensatie kan maken. Vergelijk het arrest van de Hoge Raad van 24 november 2000 (nr. C98/381HR) en het arrest van het Hof van Justitie van 20 september 2001 (ECLI:EU:C:2001:465) Courage/Crehan onder punt 31.

Wat kunt u met de zaak?

De Afdeling benadrukt in algemene bewoordingen dat bij berekening van de schade geen rekening hoeft te worden gehouden met inkomsten verkregen uit illegaal gebruik. Verder is van belang dat wijzigingen van de aanvraag in een laat stadium van de procedure niet zonder meer zijn toegestaan.

ABRvS 1 september 2021, nr. 201905853/1/A2

Min IenW, nadeelcompensatie, inkomensschade, inkomen uit illegaal gebruik