Home Kennis Nadeelcompensatie en WOZ-waarde

Nadeelcompensatie en WOZ-waarde

24 september 2020
Jelmer Procee
,
Katrien Winterink
,
Lauree Jager
,
Matthijs Timmer
en
Linda van Leeuwen
Appellant vond dat de taxatie die ten grondslag lag aan de hem toegekende nadeelcompensatie gebrekkig was, omdat de taxatie al te zeer afweek van de WOZ-waarde van zijn woning. In het herstelbesluit – op basis van twee nieuwe planschadetaxaties – heeft de minister voldoende onderbouwd waarom de WOZ-waarde van de woning in dit geval niet leidend is.

Wat speelde?

De Minister van I&W (hierna: de minister) heeft in 2017 aan appellant nadeelcompensatie toegekend vanwege het Tracébesluit “A4 Dinteloord-Bergen op Zoom, gedeelte Steenbergen”. Appellant kon zich niet met de hoogte van de vergoeding verenigen. De minister had zich voor zijn besluit gebaseerd op een deskundigenadvies met taxatierapport, waaruit bleek dat door het Tracébesluit de waarde van de woning van appellant van EUR 595.000,- was gedaald naar EUR 555.000,-. Appellant wees er echter op dat zijn WOZ-waarde na uitvoering van het werk waarop het Tracébesluit zag, is gedaald van ca. EUR 500.000,- naar EUR 352.000,-. Hij stelde daarom dat de minister zich niet op het taxatierapport had mogen baseren voor zijn besluit. Bij tussenuitspraak van 16 oktober 2019 oordeelde de Afdeling dat – gelet op onvoldoende verklaarde discrepantie tussen de taxatie en de WOZ-waarde – er voldoende concrete aanknopingspunten waren voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van dat rapport. Bij die uitspraak is de minister opgedragen een nieuw advies in te winnen en een herstelbesluit te nemen.

In de voorliggende uitspraak is het herstelbesluit aan de orde, waarvoor de minister (onder meer) twee aanvullende taxaties heeft laten verrichten. De aan appellant toegekende vergoeding wordt verhoogd van EUR 28.100,- naar EUR 38.200,-. Appellant meent echter dat er nog steeds reden is om aan de juistheid van de taxaties te twijfelen.

Hoe oordeelt de Afdeling?

In deze einduitspraak wordt appellant niet in zijn betoog gevolgd. Dat de twee nieuwe taxaties zeer in de buurt komen van de taxatie die aan het bij de tussenuitspraak vernietigde besluit ten grondslag lag, maakt niet dat deze taxaties dús ook twijfelachtig zijn. De Afdeling meent dat de taxaties zorgvuldig tot stand zijn gekomen en aan de nieuwe beslissing op bezwaar ten grondslag konden worden gelegd. Appellante heeft verder de taxaties inhoudelijk niet bestreden, anders dan door te stellen dat de WOZ-waarde moet worden gevolgd. In de taxaties is evenwel afdoende onderbouwd dat die WOZ-waarde hier niet leidend kan zijn. Het nieuwe besluit blijft dus in stand.

Wat kunt u met deze uitspraak?

Deze uitspraak is vooral een bevestiging van staande jurisprudentie. De WOZ-waarde van een pand is niet leidend bij een planschadetaxatie. Zoals de Afdeling in deze uitspraak nog eens overweegt, is de waarderingsgrondslag in beide gevallen immers anders: waar een WOZ-taxatie sterk hangt op de individuele eigenschappen van een gebouw, gaat het bij een planschadetaxatie om een (meer abstracte) vergelijking tussen de maximale invulling van twee planologische regimes. Dat laat onverlet dat van een bestuursorgaan kan worden verlangd dat hij zijn besluit van nadere motivering voorziet als de planschadetaxatie al te zeer afwijkt van de WOZ-waarde (zie bijvoorbeeld ABRvS 16 juni 2010, nr. 200906130/1/H2). En zoals deze uitspraak weer aantoont, is het zeker mogelijk dat een planschadetaxatie goed onderbouwd (substantieel) afwijkt van de WOZ-waarde.

Nadeelcompensatie, taxaties,  afwijking van WOZ-waarde

ABRvS 9 september 2020, nr. 201807981/2/A2