Wat speelde er in deze zaak?
Een bedrijf is werkzaam in de dienstverlenende sector en beheert en gebruikt een groot aantal websites (circa 1.600) om leads te genereren voor haar zakelijke klanten, in dit geval aanvragen van potentiële klanten voor diensten van slotenmakers. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) start in 2020 met een breed onderzoek naar overtredingen van consumentenwetgeving op websites voor slotenmakersdiensten. De ACM constateert overtredingen op websites die te relateren zijn aan het bedrijf en verzoekt het bedrijf eerst, vanaf oktober 2020, om verschillende aanpassingen op haar websites te doen.
Na het uitbrengen van een voornemen, waarop het bedrijf een zienswijze indient, legt de ACM op 21 juli 2021 een last op om de overtredingen te beëindigen. Uiterlijk op 30 september 2021 moet het bedrijf aan de last voldoen, op straffe van een dwangsom van €8.900,- per week of gedeelte van een week, met een maximum van €89.000,-.
Vanaf 30 september 2021 voert de ACM controles uit om te bezien of het bedrijf aan de last voldoet. Op 5 november 2021 bezoekt de ACM tien willekeurige URL’s en constateert de ACM dat nog sprake is van overtredingen. Op 10 november 2021 informeert de ACM het bedrijf over de eerste controle en de geconstateerde overtredingen. Tijdens een tweede controle op 11 november 2021 geconstateerd de ACM dat de overtredingen voortduren.
Naar aanleiding van de brief over de eerste controle informeert het bedrijf de ACM op 15 november 2021 dat de genoemde overtredingen ongedaan zijn gemaakt en verzoekt het bedrijf de ACM aan te geven welke overtredingen nog resteren. Dat doet de ACM niet, volgens de ACM is de brief van 10 november 2021 een onverplichte waarschuwing dat het bedrijf dwangsommen verbeurde.
Tijdens een derde controle van 16 november 2021 bezoekt de ACM tien nieuwe URL’s, waarbij de ACM constateert dat sprake is van overtredingen. Tijdens controles daarna bezoekt de ACM telkens diezelfde tien URL’s: de overtredingen blijken niet verholpen.
In februari 2022 krijgt het bedrijf een invorderingsbesluit op de mat voor de volledig volgelopen dwangsom van €89.000,-.
Het bedrijf is het niet eens met het invorderingsbesluit en gaat eerst in bezwaar en daarna in beroep. Het bedrijf stelt dat het handelen van de ACM in het traject rondom het invorderingsbesluit niet redelijk is, omdat de ACM het bedrijf de kans heeft ontnomen om eventuele overtredingen te herstellen, terwijl het bedrijf de ACM meermaals heeft verzocht aan te geven wat de overtredingen waren zodat deze konden worden verholpen.
De rechtbank oordeelt echter dat het invorderen van de dwangsommen rechtmatig is. De ACM stelt terecht dat uit de last duidelijk blijkt waar de overtredingen uit bestaan. Dat het bedrijf medewerking heeft verleend aan de ACM levert volgens de rechtbank geen bijzondere omstandigheid op om van invordering af te zien. Sterker nog: het meewerken met een toezichthouder is niet meer dan wat verwacht mag worden. Het lag op de weg van het bedrijf om al haar websites door te lichten op de onderdelen waarop de ACM overtredingen had geconstateerd. Het bedrijf heeft daar enkele maanden de tijd voor gehad en had de websites desnoods offline kunnen halen, zoals het bedrijf zelf aangaf in haar zienswijze. Nu het bedrijf bij de rechtbank bot vangt, gaat het in hoger beroep.
Wat oordeelt het CBb?
In hoger beroep oordeelt het CBb dat sprake is van een bijzondere omstandigheid op grond waarvan van gedeeltelijk van de invordering moet worden afgezien. Volgens het CBb heeft de ACM onvoldoende zorgvuldig gehandeld en moet gedeeltelijk van de invordering worden afgezien. In beginsel verbeuren dwangsommen weliswaar van rechtswege, maar dit kan anders zijn indien aannemelijk is dat de overtreder de overtreding voorafgaand aan een tweede controle alsnog ongedaan zou hebben gemaakt als de overtreder was geïnformeerd over de bevindingen van de eerste controle. Uit het dossier blijkt volgens het CBb duidelijk dat het bedrijf van goede wil was om aan de last te voldoen. Zo heeft het bedrijf naar aanleiding van de brief van 10 november 2021 over de eerste controle de daarin genoemde overtredingen ongedaan gemaakt en heeft het bedrijf meermaals verzocht om informatie over welke overtredingen het ACM nog constateerde. In dit geval acht het CBb het aannemelijk dat het bedrijf de overtredingen die waren geconstateerd bij de vierde controle alsnog ongedaan had gemaakt als de ACM het bedrijf had geïnformeerd over de bevindingen van de derde controle. Dat betekent dat van de invordering van de dwangsommen naar aanleiding van de vierde en de daaropvolgende controles moest worden afgezien.
Wat kunt u met deze uitspraak?
Uit deze uitspraak blijkt dat het bevoegd gezag onder omstandigheden betekenis moet toekennen aan de goede wil van een overtreder. Het bevoegd gezag kan namelijk verplicht zijn de overtreder te informeren over bevindingen van controles, indien het aannemelijk is dat de overtreder de overtredingen alsnog ongedaan zou hebben gemaakt áls de overtreder was geïnformeerd.
Raadpleeg hier de volledige uitspraak van het CBb van 16 september 2025, ECLI:NL:CBB:2025:475.