Knus en huiselijk de kachel of haard aan als het kouder wordt. Ongeveer 10 procent van de Nederlandse huishoudens bezit een openhaard of houtkachel. Waar het stoken van hout voor veel mensen gelijk staat aan gezelligheid is hinder door houtrook − bijvoorbeeld in de vorm van geur en gezondheidsschade − een steeds groter wordend probleem. Fijnstof afkomstig van houtverbranding is immers niet meer of minder schadelijk dan fijnstof afkomstig van bijvoorbeeld het verkeer.
Reactie op aanbevelingen
Het Platform Houtrook en Gezondheid waarin onder andere gemeenten en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) zijn verenigd, heeft naar aanleiding van de verschillende standpunten in de discussie een aantal aanbevelingen gedaan om de overlast van particuliere houtkachels en houtrook te verminderen. In een Kamerbrief van 15 januari 2019 geeft de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu (IenW) haar reactie op deze aanbevelingen. Zij maakt in de brief duidelijk dat een categorisch verbod van houtstook niet aan de orde is, maar dat wel serieus ingezet moet worden op beperking van de belangrijkste gezondheidseffecten.
Strengere eisen
Allereerst wil de staatssecretaris ervoor zorgen dat de emissies uit houtkachels verminderen. Per 1 januari 2022 treedt de Europese Ecodesign-richtlijn in werking. Op grond van deze richtlijn gaan voor nieuwe kachels eisen aan het ecologisch ontwerp gelden. Dit betekent dat een kachel alleen nog op de markt komt wanneer deze aan bepaalde eisen ten aanzien van het rendement, de veiligheidsaspecten en de uitstoot voldoet. België en Duitsland hebben de strengere emissie-eisen nu al – vooruitlopend op de richtlijn – vastgesteld. De staatssecretaris wil zo snel mogelijk, maar uiterlijk per 1 januari 2020, de strengere eisen van de richtlijn ook vroegtijdig in Nederland invoeren. Zo hoopt zij de kans te verkleinen dat kachels die nog niet aan de Ecodesign-eisen voldoen, toch in Nederland op de markt komen.
Bewustwording
Veel mensen zijn zich niet bewust van de gevolgen van stoken voor zowel de eigen gezondheid als voor de omgeving. De staatssecretaris wil dan ook inzetten op betere voorlichting over de impact van houtkachels en houtrook en over de manier waarop het best gestookt kan worden. De wijze van stoken en het materiaal − droog of nat − zijn namelijk van belang voor de uitstoot. Bovendien blijven onder bijvoorbeeld windstille weersomstandigheden of mist schadelijke stoffen in de directe omgeving langer hangen. In de gemeente Nijmegen is al een zogenaamde ‘stookwijzer’ ontwikkeld Deze wijzer geeft op postcodelocatie aan of het op basis van windkracht en luchtkwaliteit aan te raden is om te stoken of niet. Daarnaast zijn het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) en het RIVM bezig met het ontwikkelen van een ‘stookalert’. Deze alertfunctie geeft op basis van kleurcodes de huidige weersomstandigheden aan en bericht stokers op basis daarvan of het verantwoord is het hout die dag vlam te laten vatten.
Lokale aanpak
Overlast door houtrook is in eerste plaats vaak een gemeentelijk probleem. In veel gemeenten is al in APV’s opgenomen dat geen hinder en/of overlast veroorzaakt mag worden met bijvoorbeeld vuurkorven. In de praktijk blijkt het voor gemeenten echter lastig om te bepalen wanneer precies sprake is van hinder en/of overlast en op grond hiervan een stookverbod op te leggen. De staatssecretaris wil gemeenten in staat stellen om overlastsituaties aan te pakken door het ontwikkelen van een algemeen meetprotocol waarmee voor de gezondheid schadelijke componenten gemeten kunnen worden. Het protocol zal naar verwachting het komende stookseizoen door gemeenten gebruikt kunnen worden.
Tot slot
De staatssecretaris beoogt geen algemeen verbod op houtkachels tot stand te brengen, maar door de maatregelen wordt het gebruik van kachels wel aan banden gelegd. Naar aanleiding van Kamerbrief heeft de Tweede kamer op 16 januari 2019 gedebatteerd over de gevaren van de uitstoot van houtkachels.
Lees de kamerbrief van staatssecretaris van Veldhoven van 15 januari 2019.