Waar het stoken van hout in kachels voor veel mensen de gedachte oproept aan een knus avondje binnens- of buitenshuis, kan dit tegelijkertijd voor veel overlast in de omgeving zorgen. Het blijkt in de praktijk echter lastig om tegen hinderlijk stookgedrag succesvol op te treden. Het arrest van het Hof Den Bosch van 31 juli 2018 valt op. Hieruit volgt namelijk dat onrechtmatige hinder door stoken van hout kan leiden tot ontbinding van een huurovereenkomst en het dus wel degelijk mogelijk is iets aan rookoverlast te doen.
Waar ging de zaak over?
Appellant huurt een woning via woningbouwvereniging Wonen Limburg. Daar stookt hij binnens- en buitenshuis hout in een kachel. Bij Wonen Limburg komen reeds vanaf 2014 diverse klachten van buren binnen over onder meer overlast van zwarte rook en stank die appellant zou veroorzaken. De buren benadrukken in hun klachten dat zij ernstig in hun woongenot worden aangetast. Zij hebben buiten de woning vrijwel continu last van de rook en de stank (gehad). Zo zijn zij gedwongen om de ramen en deurendicht te houden, heeft één klager verklaard dat er geen mogelijkheid is om de was buiten te hangen en klaagt één van de buren over ademhalingsproblemen als gevolg van de rook.
Nadat tussen de buren afspraken waren gemaakt, schriftelijk bevestigd door Wonen Limburg, heeft appellant het afvoerkanaal van de kachel verlengd zodat de rook niet meer achter het huis zou neerslaan. Desondanks klaagden de buren over de stankoverlast van de kachel. Naar aanleiding daarvan vond een controle door gemeenteambtenaren plaats en is appellant gedurende langere tijd en verschillende keren door Wonen Limburg aangesproken. Nadat appellant liet weten geen actie te ondernemen omdat hij van mening was aan alle wettelijke vereisten te hebben voldaan, heeft Wonen Limburg appellant gedagvaard. Daarbij vorderde zij primair de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde, waaraan zij ten grondslag legde dat appellant tekort is geschoten in de nakoming van een van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst en algemene bepalingen. In die voorwaarden staat : “Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of door derden die zich vanwege huurder in het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden.”
Appellant is van mening dat de kantonrechter op die gronden ten onrechte de huurovereenkomst heeft ontbonden en stelt dat hij geen onrechtmatige overlast heeft veroorzaakt, althans dat de overlast niet zodanig is geweest dat deze een ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde.
Oordeel Hof
Het verspreiden van rook en stank merkt het Hof aan als een gedraging die onrechtmatig jegens de buren kan zijn, als bedoeld in artikel 5:37 Burgerlijk Wetboek (BW). Voor de beantwoording van de vraag of het toebrengen van hinder daadwerkelijk onrechtmatig is jegens de buren, is van belang de aard, ernst en duur van de hinder en de daardoor toegebrachte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval, waaronder ook de plaatselijke omstandigheden.
Naar het oordeel van het Hof volgt uit de feiten, in onderling verband en samenhang beziend, dat appellant geen althans onvoldoende rekening houdt met de belangen van zijn buren, door de voortdurende overlast, die hij veroorzaakt met het stoken van de kachel en het stoken in de tuin, niet weg te nemen. Daaraan doet niet af dat appellant op enig moment de kachelpijp, al dan niet op last en in overleg met de gemeente, heeft verlengd, nu dit niet tot enig aantoonbare verbetering heeft geleid en de overige rook- en stankoverlast niet heeft weggenomen.
Het Hof concludeert dat appellant bij voortduring onrechtmatige overlast heeft veroorzaakt aan de aan het gehuurde omwonende buren, welke gedrag jegens Wonen Limburg een aan appellant toerekenbare tekortkoming oplevert in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst en de daarbij behorende algemene bepalingen. Deze structurele en voortdurende tekortkoming rechtvaardigt de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning in de zin van artikel 6:265 lid 1 BW.
Dat appellant voldeed aan de huidige regelgeving, stookte met schoon en droog hout en dat de kachel voldeed aan de wettelijke eisen is daarbij niet van belang. Evenals het feit dat appellant op enig moment de kachelpijp, al dan niet op last en in overleg met de gemeente, heeft verlengd, nu dit niet tot enig aantoonbare verbetering heeft geleid.
Spelen met vuur
Uit dit arrest wordt duidelijk dat er met succes tegen overlast van houtkachels kan worden opgetreden en zelfs de ontbinding van een huurovereenkomst kan rechtvaardigen. Stokers van hout dienen dus op hun hoede te zijn. Wanneer een huurder meerdere kansen heeft gekregen om de overlastsituatie van rook en stank weg te nemen en hij regelmatig is aangesproken op de overlast, maar desondanks zijn handelwijze niet staakt, kan dit ontbinding van zijn huurovereenkomst betekenen.
Raadpleeg hier het arrest van het Hof Den Bosch.