Als wij het hebben over sensordata, zo vertelt Daan Corver, dan hebben we het simpel gezegd over data gewonnen met sensoren in de openbare ruimte. Door overheden, marktpartijen of individuele burgers. Hierbij kan men denken aan camera’s en sensoren die luchtkwaliteit of geluidswaarden meten. Maar ook aan WiFi-tracking. De toename van het gebruik van sensordata roept bij veel juristen en ambtenaren vragen op. Reden voor Pels Rijcken om het voortouw te nemen om samen van gedachten te wisselen tijdens het congres Inzicht in Digitalisering. Daan Corver bespreekt voornamelijk de rol die die overheid kan spelen rondom het verzamelen en gebruik van sensordata, waarbij hij wordt bijgestaan door Meine Dijkstra.
Sensordata in de praktijk
Eén van de meest aansprekende voorbeelden is het gebruik van sensoren in uitgaansgebied Stratumseind in Eindhoven. Door het koppelen van verschillende datasets die daar worden verzameld, kan de gemeente de sfeer meten in het uitgaansgebied. Als dan blijkt dat daar aanleiding toe is, dan kunnen de gemeente en betrokken partijen efficiënt inspelen om de veiligheid te garanderen.
Er is al veel data beschikbaar, onder andere in bestaande registers, basisregistraties en administraties. Daar komt steeds meer data bij, waaronder in toenemende mate ook sensordata. Deze sensordata is niet per definitie persoonsgebonden, maar door het koppelen van datasets kan het voorkomen dat diezelfde voorheen anonieme data wordt gede-anonimiseerd, waardoor men te maken krijgt met persoonsgegevens. En zoals bekend vallen persoonsgegevens onder de strikte AVG-wetgeving, waarbij een veel complexere juridische – en politiek-bestuurlijke – discussie ontstaat.
Rol van de overheid bij sensordata
De overheid kan zichzelf verschillende rollen toekennen als het gaat om sensordata. Sowieso is de overheid uiteraard publieke belangenbehartiger en regelgever, waarvan wordt verwacht dat zij toeziet dat er goed wordt omgegaan met de privacy van de burger. Daarnaast is er de rol van toezichthouder en handhaver. Niet langer enkel van de toepasselijke regels, waaronder die ten aanzien van het verzamelen en gebruiken van data, maar steeds meer ook op basis van verzamelde data.
Andere denkbare rollen die langskomen zijn die van dienstverlener (“ook dat kan op basis van verzamelde data”), financier, contracterende partij, afnemer van diensten en (‘slimme’) goederen, innovator en facilitator van of stimulerende factor voor innovatie. Afhankelijk van de verschillende rollen die de overheid heeft en opeist, de belangen die vanuit die rollen worden behartigd en de ‘waarden’ die worden nagestreefd, heeft het verschillende instrumenten tot haar beschikking.
Instrumenten van overheden om sensordata te reguleren
De juridische mogelijkheden van overheden om sensordata te reguleren zijn grofweg in te delen in publiekrechtelijke en privaatrechtelijke instrumenten, waarbij bij de eerste categorie kan worden gedacht aan regelgeving en beleidsregels en bij de tweede categorie aan contracten en algemene voorwaarden. Misschien minder voor de hand liggende instrumenten zijn subsidievereisten en de zogeheten niet-afdwingbare soft law, zoals keurmerken of de Open Data Principes die zijn geïnitieerd door Amsterdam en Eindhoven. Via inkoopbeleid en subsidievereisten kunnen overheden er bijvoorbeeld voor zorgen dat bedrijven niet in aanmerking komen als ze de veiligheid van data niet kunnen garanderen overeenkomstig een bepaalde erkende standaard. Of dat ze een bijdrage leveren aan het creëren van een ecosysteem voor innovatie, door verzamelde data ter beschikking te stellen aan anderen.
Meine Dijkstra haakt hier op in met een recente aanbestedingsprocedure van telefoondiensten in Duitsland. Toen enkele jaren geleden bekend werd dat bondskanselier Angela Merkel was afgeluisterd door Amerikaanse veiligheidsdiensten, heeft Verizon zich terug moeten trekken uit de aanbesteding, omdat het niet kon garanderen dat data niet zou werden gedeeld met de Amerikaanse veiligheidsdiensten op grond van de Patriot Act.
Overigens kan een overheid ook overgaan tot deregulering, als dit innovatie ten goede komt, of ruimte bieden voor zelfregulering. Voor alle instrumenten geldt uiteindelijk dat de invulling af zal hangen van de rol van waaruit de overheid die inzet en de belangen die vanuit die rol worden behartigd en de ‘waarden’ die worden nagestreefd.
Innovatie: niet omdat het moet, maar omdat het kan
De instrumentkeuze is vaak het sluitstuk van een lang besluitvormingsproces. Aan de voorkant moeten veel keuzes worden gemaakt, waarbij men zich ook kan afvragen of het wellicht eenvoudiger kan. Als sensoren niet noodzakelijk zijn, scheelt dat al veel hoofdbrekens. Men hoeft immers niet innovatief te zijn, puur om innovatief bezig te zijn. Want hoe kom je tot ‘doelbinding’ zonder noodzaak en duidelijk doel?
Meer weten?
Schrijf je in op onze nieuwsbrief of volg onze LinkedIn Showcase-pagina om op de hoogte te blijven van onze overige evenementen, white papers, artikelen, etc.