Home Kennis EU-alert -1 oktober 2024

In deze nieuwsbrief vindt u een overzicht van belangrijk Europeesrechtelijk nieuws. Wilt u op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen op het gebied van het Europees recht? Schrijf u dan in voor onze tweewekelijkse nieuwsbrief.

Abonneren nieuwsbrief Europees recht

In deze nieuwsbrief:

  • Hof van Justitie bevestigt geldboete van 2,4 miljard EUR wegens misbruik van machtspositie in Google Shopping-zaak
  • Hof van Justitie vernietigt arrest van het Gerecht: Ierland heeft Apple wél onrechtmatige staatssteun verleend
  • ACM publiceert leidraad Digital Services Act voor aanbieders van online diensten
  • Draghi presenteert rapport: The future of European competitivenes

Hof van Justitie bevestigt geldboete van 2,4 miljard EUR wegens misbruik van machtspositie in Google Shopping-zaak

Op 10 september jl. heeft het Hof van Justitie (“Hof”) uitspraak gedaan in de hogere voorziening tussen Google en Alphabet en de Europese Commissie (“Commissie”). Daarin oordeelt het Hof dat Google misbruik heeft gemaakt van haar concurrentiepositie, aangezien Google haar eigen productvergelijkingsdiensten gunstiger heeft gepositioneerd dan de productvergelijkingsdiensten van haar concurrenten. De door de Commissie opgelegde boete van zo’n 2,4 miljard EUR blijft in stand.

Google biedt naast haar online zoekmachine meerdere online diensten aan voor internetgebruikers, waaronder de productvergelijkingsdienst Google Shopping. Deze productvergelijkingen zijn veelal gepositioneerd aan de rechterkant op de algemene resultatenpagina’s van de zoekmachine. Concurrenten die eveneens productvergelijkingsdiensten aanbieden, hebben ook de mogelijkheid om hun productvergelijkingen te positioneren op de algemene resultatenpagina’s van de zoekmachine van Google

Het door de Commissie als bron van het misbruik aangewezen gedrag kwam er in feite op neer dat Google haar eigen productvergelijker op haar algemene resultatenpagina’s aantrekkelijk en prominent weergaf in speciale ‘boxes’, terwijl concurrerende productvergelijkers op die pagina’s alleen konen verschijnen in de vorm van algemene zoekresultaten (blauwe linkjes). Bovendien konden concurrerende productvergelijkers in de rangschikking van de generieke resultaten door aanpassingsalgoritmen op een lagere plaats terechtkomen. Deze praktijken hadden tot gevolg dat het verkeer van de algemene resultatenpagina’s naar concurrerende productvergelijkers werd afgeremd, terwijl het verkeer vanuit die pagina’s naar Google Shopping juist werd bevorderd.

In 2017 heeft de Commissie aan Google een geldboete van ongeveer 2,4 miljard EUR opgelegd, omdat het bedrijf door de beschreven praktijken op verschillende nationale markten voor onlinezoekdiensten misbruik had gemaakt van haar machtspositie. Het Gerecht heeft dat besluit in november 2021 grotendeels bevestigd en de geldboete gehandhaafd, waarna Google en Alphabet een hogere voorziening hebben ingesteld bij het Hof.

Bij het Hof voeren Google en Alphabet allereerst aan dat het Gerecht een onjuiste benadering heeft gehanteerd bij de beoordeling of er sprake was van misbruik van haar machtspositie, doordat zij heeft geweigerd om de criteria rondom de toegangsweigering uit het Bronner arrest toe te passen. Volgens Google en Alphabet konden zij op basis van deze criteria niet gedwongen worden om concurrende productvergelijkers in de speciale ‘boxes’ te plaatsen. Het Hof oordeelt echter dat er – anders dan in het arrest Bronner – geen sprake was van toegangsweigering. Google verleent aan concurrerende productvergelijkingsdiensten namelijk wel toegang tot haar algemene zoekdiensten en tot algemene resultatenpagina’s, maar stelt die toegang afhankelijk van discriminerende voorwaarden. Wanneer een onderneming met een machtspositie toegang tot haar infrastructuur verleent, maar onbillijke voorwaarden stelt voor die toegang, de levering van diensten of de verkoop van producten, zijn de door het Hof in punt 41 van het arrest Bronner uiteengezette voorwaarden niet van toepassing. Hoewel zulke gedragingen een vorm van misbruik kunnen zijn wanneer zij de mededinging ten minste potentieel kunnen verstoren, of zelfs potentiële uitsluitingseffecten kunnen hebben op de betrokken markten, kunnen zij niet worden gelijkgesteld aan een regelrechte weigering om een concurrent toegang te verlenen tot een infrastructuur, aangezien de bevoegde nationale mededingingsautoriteit of de bevoegde nationale rechter de onderneming met een machtspositie niet zal dwingen om een toegang tot haar infrastructuur te verlenen die reeds verleend is. Het Gerecht heeft op dit punt dus terecht geoordeeld dat de Commissie geen blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door niet te toetsen of de betrokken gedraging aan de voorwaarden in het arrest Bronner voldeed.

Google en Alphabet stellen daarnaast dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de Commissie had aangetoond dat het betrokken gedrag niet viel onder een op verdienste gebaseerde mededinging. In dat kader oordeelt het Hof dat niet in het algemeen kan worden aangenomen dat een onderneming met een machtspositie die haar eigen producten of diensten gunstiger behandelt dan die van haar concurrenten, los van de omstandigheden van het concrete geval, concurreert op een andere wijze dan op basis van verdienste. In deze concrete zaak oordeelt het Hof echter dat het Gerecht niet alleen heeft vastgesteld dat Google haar eigen productvergelijkingsdienst bevoordeelde, maar ook heeft aangetoond dat de handelswijze van Google – die bestond uit opwaardering van haar eigen resultaten en de lagere rangschikking van die van haar concurrenten – discriminerend was en niet strookt met een op verdienste gebaseerde mededinging.

Bovendien is het Gerecht volgens het Hof niet van het besluit van de Commissie afgeweken met het oordeel dat de potentiële mededingingsverstorende gevolgen op de markten voor productvergelijkingsdiensten zijn afgeleid uit concrete gegevens over de verkeersontwikkeling. Ook heeft het Gerecht volgens het Hof geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat bij de analyse van de gevolgen van de betrokken gedraging zowel rekening moest worden gehouden met de gevolgen van de algoritmen op de generieke resultaten als met de opwaardering van Googles eigen productvergelijker.

Het Hof concludeert dat Google de online infrastructuur van de zoekmachine, die noodzakelijk was voor een gezonde mededinging met haar concurrenten in de productvergelijkingsbranche, op een oneerlijke manier indeelde waardoor er mededingingsverstorende effecten plaatsvonden. Het Hof wijst de hogere voorziening dan ook af en bevestigt dus het arrest van het Gerecht.

Bron: besluit van de Commissie (AT.39740), arrest van het Gerecht in zaak T-612/17 (Engelstalig) en arrest van het Hof in zaak C-48/22 P met perscommuniqué


Hof van Justitie vernietigt arrest van het Gerecht: Ierland heeft Apple wél onrechtmatige staatssteun verleend

Op 10 september jl. heeft het Hof uitspraak gedaan in de zaak tussen Ierland en de Commissie over de tax rulings die van toepassing waren op Apple. Het Hof vernietigt het arrest van het Gerecht en handhaaft het besluit van de Commissie, waaruit volgt dat Ierland Apple onrechtmatige steun had verleend en dat die steun moet worden teruggevorderd. Het met de tax rulings aan Apple verleende belastingvoordeel betreft volgens het Hof een selectief voordeel ten opzichte van andere bedrijven die zich in een vergelijkbare situatie bevonden, hetgeen onverenigbaar is met de Europese staatssteunregels.

Twee dochtermaatschappijen van Apple, ‘Apple Operations Europe’ (“AOE”) en ‘Apple Sales International’ (“ASI”), zijn naar Iers recht opgerichte vennootschappen. Beide vennootschappen hebben een vestiging in Ierland, maar hun hoofdkantoren zijn nergens gevestigd en bestaan slechts op papier. Hierdoor zijn de maatschappijen geen fiscaal ingezetenen van Ierland.

In 1991 en 2007 heeft de Ierse belastingdienst twee advance tax rulings afgegeven met betrekking tot de vaststelling van de in Ierland belastbare winst van ASI en AOE. Met deze tax rulings werden de methoden goedgekeurd die ASI en AOE gebruikten om hun belastbare winst in Ierland vast te stellen met betrekking tot de bedrijfsactiviteiten van hun Ierse vestigingen. In de tax rulings ging de Ierse belastingdienst ervan uit dat de door ASI en AOE gehouden IE-licenties van de Apple-groep buiten Ierland moesten worden toegerekend. De IE-licenties verleenden aan ASI en AOE het recht om buiten het Amerikaanse continent producten van de Apple-groep in te kopen, te vervaardigen, te verkopen en te distribueren.

Deze tax rulings weken af van het referentiestelsel, dat wil hier zeggen: de gewone regeling inzake de vennootschapsbelasting in Ierland. Het gewone Ierse vennootschapsbelastingstelsel heeft tot doel om belasting te heffen over de winst van alle ondernemingen die in Ierland belastingplichtig zijn, ongeacht of zij ingezeten dan wel niet-ingezeten zijn.

Volgens de Commissie hebben de IE-licenties daarmee een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de inkomsten van de twee ondernemingen. De Commissie was dan ook van oordeel dat met de tax rulings een onrechtmatig voordeel was verleend aan ASI en AOE door de winsten uit het gebruik van de IE-licenties van deze vennootschappen van de belastinggrondslag uit te sluiten.

Volgens Apple en Ierland heeft de Commissie een verkeerde beredenering gebruikt voor haar conclusie dat er onterecht winst is toegerekend aan de hoofdkantoren van ASI en AOE in plaats van aan haar vestigingen. Zij hebben daarom beroep ingesteld bij het Gerecht, dat het besluit van de Commissie nietig heeft verklaard. Het Gerecht kwam tot de conclusie dat er geen selectieve behandeling heeft plaatsgevonden waardoor een economisch voordeel is ontstaan voor Apple, aangezien de Commissie niet heeft aangetoond dat de winsten wel toegerekend hadden kunnen worden aan de vestigingen.

De Commissie heeft tegen die beslissing van het Gerecht vervolgens een hogere voorziening ingesteld bij het Hof.

Het Hof concludeert dat het Gerecht ten onrechte tot het oordeel is gekomen dat de Commissie onvoldoende had bewezen dat de IE-licenties van ASI en AOE en de daarmee verband houdende winsten hadden moeten worden toegerekend aan de Ierse vestigingen. De tax ruling waarin is bepaald dat Apple haar Europese winsten kan toerekenen aan de hoofdkantoren van ASI en AOE in plaats van aan haar vestigingen, moet volgens het Hof bovendien worden gezien als een afwijking van het reguliere belastingstelsel. Vervolgens concludeert het Hof dat de Commissie voldoende heeft bewezen dat deze selectieve behandeling een economisch voordeel heeft opgeleverd voor Apple, aangezien ASI en AOE fiscaal gunstiger werden behandeld dan andere ‘in Ierland gevestigde en belaste ondernemingen die zich in een vergelijkbare feitelijke en juridische situatie bevinden.’

Tot slot overweegt het Hof dat er geen sprake is van een legitieme rechtvaardiging. Het Hof vernietigt in hogere voorziening daarom het arrest van het Gerecht en handhaaft het besluit van de Commissie. Dit betekent dat Ierland een bedrag van ongeveer 13 miljard EUR aan onrechtmatige belastingvoordelen moet terugvorderen.

Bron: arrest van het Gerecht van 15 juli 2020 in gevoegde zaken T-778/16 en T-892/16 en arrest van het Hof van 10 september 2024 in zaak C-465/20 P met perscommuniqué


ACM publiceert leidraad Digital Services Act voor aanbieders van online diensten

Op 17 februari 2024 is de Digital Services Act (“DSA”) in werking getreden. Deze verordening bevat verplichtingen voor aanbieders van online diensten om het internet veiliger en betrouwbaarder te maken. De DSA legt duidelijke verantwoordelijkheden en een verantwoordingsplicht vast voor aanbieders van online diensten, zoals sociale netwerken, platforms voor online content en online marktplaatsen. Onder de DSA moeten platforms transparanter zijn en worden zij verantwoordelijk gehouden voor hun rol in de verspreiding van illegale en schadelijke inhoud.

Voor Nederland is de ACM de beoogde toezichthouder voor de DSA. Om bedrijven wegwijs te maken in de regelgeving, heeft de ACM een leidraad voor online ondernemingen gepubliceerd waarin beschreven staat op welk type diensten de DSA van toepassing is, aan welke regels aanbieders daarvan moeten voldoen en hoe ze dat kunnen doen. De leidraad licht onder andere thema’s als bereikbaarheid, online bescherming voor minderjarigen en de betrouwbaarheid van onlinemarktplaatsen toe.


Draghi presenteert rapport: The future of European competitiveness

Op 9 september presenteerde oud-president van de Europese Centrale Bank Mario Draghi zijn visie op de toekomst van het Europese concurrentievermogen in een nieuw rapport genaamd ‘The future of European competitiveness – A competitiveness strategy for Europe’. In het rapport gaat in op uitdagingen waarmee industrieën en bedrijven in de interne markt worden geconfronteerd en zet een strategie uiteen om de Europese concurrentiepositie te bevorderen. Het rapport is aangeboden aan Commissie-voorzitter Ursula von der Leyen en zullen bijdragen aan de inspanningen van de Commissie om een nieuw plan voor duurzame welvaart en concurrentiekracht in Europa te ontwikkelen.

Bron: website Commissie

Abonneren nieuwsbrief Europees recht