Dit is het negende deel van onze blogreeks over het ontwerp-Klimaatakkoord. In deze reeks bespreken wij verschillende onderwerpen waarover partijen aan de klimaattafels met elkaar afspraken hebben gemaakt. In dit bericht staat de verduurzaming van de bestaande utiliteitsbouw centraal.
Kantoren, ziekenhuizen, scholen, winkels, opslagruimtes. Energiebesparing en eigen duurzame opwek kennen bij alle sectoren van de utiliteit een breed draagvlak. In het ontwerp-Klimaatakkoord hebben de leden van de werkgroep Utiliteitsbouw van de Sectortafel Gebouwde Omgeving verschillende afspraken gemaakt voor de verduurzaming van de bestaande utiliteitsbouw. In dit blog schetsen wij een aantal van die afspraken.
Introductie van streefdoel en einddoel voor utiliteitsbouw
Om de CO2-doelstelling voor 2030 te halen, is een additionele reductieopgave van 1 Mton CO2 nodig in de bestaande utiliteitsbouw. Deze reductieopgave wordt voor 1 juli 2019 vertaald in een concreet streefdoel voor bestaande utiliteitsbouw (commercieel en maatschappelijk vastgoed), inclusief evaluatiemethodiek om te bepalen of dit doel tijdig wordt behaald.
Daarnaast is de bedoeling dat er een wettelijke eindnorm komt voor de energieprestatie van gebouwen in 2050, uitgedrukt in kWh/m2/jaar. Deze norm, die leidt tot een CO2-arme utiliteitsbouw, wordt ingevoerd op 1 januari 2021.
Voor het bepalen van het streefdoel voor 2030 en de eindnorm voor 2050 zijn het werkelijke energieverbruik van verschillende gebouw- en gebruiksfuncties, de haalbaarheid en kosteneffectiviteit van maatregelen, vergaande energiebesparing en aansluiting bij de wijkgerichte aanpak belangrijke uitgangspunten. Het streefdoel en de eindnorm worden bepaald door de Rijksoverheid in overleg met de sectorale koepels en bevoegde gezagen.
De Rijksoverheid monitort en evalueert elke vier jaar de voortgang richting het streefdoel voor 2030 en de eindnorm voor 2050.
Bestaande wettelijke verplichtingen voor utiliteitsbouw worden voor 1 januari 2021 geharmoniseerd en voorzien van een integrale en tevens intensievere handhavingsstrategie, met als doel maximale effectiviteit tegen minimale administratieve lasten voor zowel bedrijven en instellingen als bevoegd gezag.
De verplichting om maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar of minder te treffen, blijft bestaan, inclusief een vierjaarlijkse informatieplicht per 1 juli 2019.
Grote gebouweigenaren brengen via vierjaarlijkse routekaarten op portefeuilleniveau, duurzame meerjaren onderhoudsplanningen en/of meerjarige vastgoed verduurzamingsplannen in beeld welke maatregelen zij al hebben getroffen en hoe zij toewerken naar het streefdoel voor 2030 en een CO2-arme vastgoedportefeuille in 2050.
Sectorale routekaarten maatschappelijk vastgoed
Twaalf sectoren in het maatschappelijk vastgoed stellen een sectorale routekaart op met betrekking tot het CO2-arm maken van hun vastgoed: Rijksvastgoedbedrijf, VNG, IPO, Politie, PO en VO, MBO, HBO en WO, zorg- en sportvastgoed en monumenten.
Doel van de sectorale routekaarten maatschappelijk vastgoed is een concrete bijdrage te leveren aan 50% CO2-reductie in 2030 en CO2-arm maatschappelijk vastgoed in 2050. Subdoelen van de sectorale routekaarten zijn een kosteneffectieve transitie inzichtelijk te maken, en dat de maatschappelijke sectoren voldoen aan de afspraak in het kader van het Energieakkoord om in 2020 2,5 PJ additionele besparing te realiseren.
Partijen hebben de ambitie uitgesproken om in de routekaarten te beschrijven wat het vertrekpunt van de betreffende sector is en volgens welke planning de sector op een kosteneffectieve manier toewerkt naar het streefdoel voor 2030 en een CO2 -arme vastgoedportefeuille in 2050. Daarnaast zullen de routekaarten de benodigde randvoorwaarden en veelvoorkomende sectorale knelpunten inventariseren met betrekking tot financiering, wetgeving, organisatie etc., en zal daarvoor waar mogelijk praktische oplossingen bieden.
Mocht dit onderdeel van het Klimaatakkoord zoals dat nu voorligt doorgang vinden, dan dienen de maatschappelijke sectoren op 1 mei 2019 hun sectorale routekaarten in bij het (nog in te stellen) sectorale Borgingsoverleg van het Klimaatakkoord. Vervolgens zullen de sectoren iedere twee jaar aan het sectorale Borgingsoverleg de voortgang rapporteren.
Overig instrumentarium utiliteitsbouw
Om de verduurzaming van de utiliteitsbouw verder te stimuleren hebben partijen besloten om de kennis en informatie via het reeds bestaande Platform Duurzame Huisvesting te standaardiseren, bundelen en te ontsluiten.
Lees hier verder in het Klimaatakkoord, hoofdstuk C1.10 Normalisering en opschaling verduurzaming Utiliteitsbouw.