Home Kennis Belanghebbenden bij een hogere waardenbesluit

Belanghebbenden bij een hogere waardenbesluit

12 januari 2017
Lianne Barnhoorn
en
Laura van der Meulen

De Afdeling gaat in de uitspraak van 2

8 december 2016 in op het belanghebbende-begrip en het relativiteitsvereiste bij het hogere waardenbesluit. Het is duidelijk dat de eigenaar van een woning die een hogere waarde krijgt, belanghebbende is bij dat besluit. Maar hoe zit dat bij omwonenden? 

Belanghebbenden bij hogere waardenbesluit 

Artikel 8:1 Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat alleen belanghebbenden beroep kunnen instellen tegen een besluit, zoals het hogere waardenbesluit. Om als belanghebbende in de zin van de Awb te kunnen worden aangemerkt, dient een natuurlijk persoon een voldoende objectief en actueel, eigen, persoonlijk belang te hebben dat rechtstreeks wordt geraakt door het bestreden besluit (artikel 1:2, eerste lid, Awb).

Hoe zit dat dan bij het hogere waardenbesluit? Het staat vast dat de eigenaar van een woning die een hogere waarden heeft gekregen een voldoende objectief, actueel, eigen en persoonlijk belang heeft dat rechtstreeks door het hogere waardenbesluit wordt geraakt. Voor omwonenden van de woningen die een hogere waarde krijgen, is dat maar de vraag.

In de uitspraak van 28 december 2016 oordeelt de Afdeling dat omwonenden belanghebbenden zijn, mits zij wonen op een korte afstand van de nieuw te bouwen woningen of het aannemelijk is dat de hogere waarden effect zullen hebben op de geluidsituatie bij deze omwonenden (zie: AbRvS 28 december 2016, nr. 201602018/1/R1 en 201602019/1/R1 en ook eerder al AbRvS 9 maart 2016, nr. 201506829/1/R3).

Relativiteitsvereiste bij hogere waardenbesluit 

Dat omwonenden belanghebbende zijn bij een hogere waardenbesluit, betekent echter niet dat zij zomaar alles kunnen aanvoeren. Daar staat het relativiteitsvereiste aan in de weg. Artikel 8:69a Awb bepaalt dat de bestuursrechter een besluit niet vernietigt wegens strijd met normen die kennelijk niet strekken tot bescherming van de belangen van degene die daarop een beroep doet.

De regeling in de Wgh strekt ertoe dat bij besluit wordt vastgesteld welke geluidbelasting - na het zo mogelijk treffen van maatregelen - bij de te bouwen woningen vanwege de weg maximaal mag optreden. Deze regeling strekt daarmee tot bescherming van de belangen van de bewoners en eigenaren van de te bouwen woningen (zie AbRvS 28 december 2016, nr. 201602018/1/R1 en 201602019/1/R1 en AbRvS 13 juli 2011, nr. 201006731/1/M3).

De omwonenden zijn geen eigenaar van de nieuw te bouwen woningen waarvoor hogere waarden zijn vastgesteld. De Wgh strekt daarom kennelijk niet tot bescherming van de belangen van deze omwonenden (zie: AbRvS 28 december 2016, nr. 201602018/1/R1 en 201602019/1/R1, AbRvS 27 juni 2012, nr. 201111824/1/R4 en AbRvS 16 oktober 2013, nr. 201300837/1/R1 en 201302394/1/R1).

Afsluiting 

Hoewel de kring van belanghebbenden bij een hogere waardenbesluit dus groter kan zijn dan uitsluitend de bewoners van de woningen die een hogere waarde krijgen, betekent dit niet automatisch dat alle belanghebbenden tal van beroepsgronden kunnen aanvoeren. Daaraan staat het relativiteitsvereiste al gauw in de weg.

Bron: AbRvS 28 december 2016, nrs. 201602018/1/R1 en 201602019/1/R1