Verweerster heeft met twee wethouders en ambtenaren besproken 375 arbeidsmigranten te willen huisvesten op het recreatiepark dat zij exploiteert. De raad stelt een bestemmingsplan vast waarin het aantal arbeidsmigranten lager is gemaximeerd. Verweerster stelt hiertegen beroep in, maar behaalt bestuursrechtelijk geen succes. Vervolgens wendt verweerster zich tot de civiele rechter, omdat de gemeente tekort zou zijn geschoten in de nakoming van de gemaakte afspraken c.q. de gedane toezegging over het aantal te huisvesten arbeidsmigranten en/of onrechtmatig zou hebben gehandeld door bestemmingsplannen vast te stellen waarin het aantal te huisvesten arbeidsmigranten is gemaximeerd. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof waarin de vordering van verweerster was toegewezen, omdat de toezegging van de wethouders en ambtenaren niet kan worden toegerekend aan de raad.
Annotatie bij lezenswaardig arrest over de tweede stap uit de Amsterdamse dakopbouw-uitspraak
Wanneer bestuursrechtelijk gezien een toezegging niet kan worden toegerekend aan het bevoegde bestuursorgaan (in dit geval de raad), heeft een civielrechtelijke procedure waarin schadevergoeding wordt gevorderd wegens die vermeende toezegging evenmin slagingskans. De Hoge Raad beoordeelt op dezelfde wijze als de Afdeling of een toezegging kan worden toegerekend, namelijk overeenkomstig de tweede stap uit de Amsterdamse dakopbouw- uitspraak uit 2019. (Leudal)
Gst. 2025:94: Annotatie bij lezenswaardig arrest over de tweede stap uit de Amsterdamse dakopbouw-uitspraak
Auteur: J.R. Beelen en R. Bassie
Bron: Gst. 2025/94