Op 20 juni 2019 verscheen het ontwerp van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). In de definitieve NOVI, die vóór het zomerreces wordt verwacht, legt het Rijk zijn ambities en beleidsdoelen voor de fysieke leefomgeving voor de lange termijn vast. Als reactie op de vele zienswijzen, adviezen van kennisinstellingen en een Kamerdebat naar aanleiding van de ontwerp-NOVI is deze nu op meerdere punten aangevuld. Daarbij is uitgebreider ingegaan op onder meer de stikstofproblematiek, de urgente woningbouwvraag, welzijn en klimaatadaptatie. De toevoegingen beogen een perspectief te bieden voor heel Nederland en tegelijkertijd gebiedsgericht te zijn. De hierover verschenen Kamerbief, afgestemd met provincies, gemeenten, waterschappen en maatschappelijke partijen, bevat niet alle aanvullingen zoals die in de definitieve NOVI zullen komen, maar een selectie hiervan. Wij praten u in dit blogbericht bij.
Waarom de NOVI?
Waarom is ervoor gekozen zo’n lange termijn visie te ontwikkelen? Er komen, nu en in de toekomst, vele ruimtelijke opgaven op Nederland af. Om deze allemaal een plekje te geven moeten we slim en efficiënt met de schaarse ruimte omgaan. Dit vraagt om keuzes. Niet alleen waar het gaat om de claims om ruimte, maar ook om de effecten op bijvoorbeeld milieu of gezondheid. De NOVI geeft daarom aan welke uitgangspunten in Nederland belangrijk zijn en stelt op basis daarvan de kaders voor de keuzemogelijkheden in de beschikbare ruimte. Lees over de ontwerp-NOVI ons eerdere blogbericht.
NOVI: vier prioriteiten
De NOVI richt zicht zich op vier prioriteiten:
- klimaatadaptatie en energietransitie;
- duurzaam economisch groeipotentieel;
- sterke en gezonde steden en regio’s en
- de toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.
Daarbij gelden steeds drie afwegingsprincipes.
- het combineren van functies boven enkelvoudige toepassingen. Dit betekent dat waar mogelijk moet worden gestreefd naar combinaties in plaats van het verkiezen van de ene functie boven de ander;
- het centraal stellen van landschaps- en gebiedskenmerken. Met andere woorden de kenmerken en eigenschappen van het bestaande gebied laten prevaleren in de keuzes voor functies. Dit gebeurt niet alleen vanuit het Rijk maar wordt steeds met lokale overheden samen bekeken, nu die het eigen gebied het beste kennen;
- het voorkomen van afwenteling. Onder meer door negatieve effecten mee te nemen in de keuzes die worden gemaakt, waarbij niet wordt afgewenteld naar bijvoorbeeld de toekomst.
De aanvullingen op de ontwerp-NOVI
Met de kamerbrief ‘Regie en keuzes in het nationaal omgevingsbeleid (NOVI)’ zet het kabinet nu de volgende stap. De oplopende druk op de leefomgeving maakt dat nieuwe fundamentele keuzes moeten worden gemaakt, waarvan onderstaande aanvullingen er een aantal adresseren:
Urgente woningbouwopgave
Ten eerste het gegeven dat de komende jaren door toenemende bevolkingsgroei de bouwproductie tot 2035 een bouwopgave moet realiseren van ruim 1 miljoen nieuwe woningen. Daarbij is de verstedelijkingsstrategie om zoveel mogelijk binnenstedelijk te bouwen en als dat niet mogelijk is zoveel mogelijk aansluitend op stedelijk gebied en gekoppeld aan bestaande (met name openbaar vervoer-)infrastructuur. Pas als laatste optie zouden nieuwe stedelijke gebieden moeten worden ontwikkeld met bijbehorende nieuwe infrastructuur.
Concentratie grootschalige distributiecentra en mogelijkheid verplichten zonnepanelen
Ook hebben de aanvullingen oog voor de stijgende vraag naar bedrijfsterreinen en data- en distributiecentra. Deze centra zijn van essentieel belang voor de groei van onze economie, aldus de brief. Tegelijkertijd moet een ‘verrommeling’ van het landschap worden tegengegaan. Daarom gaat het kabinet sturen op de vestiging van distributiecentra. De inzet is samen met provincies geschikte locaties te benoemen waarbij geldt dat de bouw zoveel mogelijk bij en binnen bestaand gebouwd gebied, in specifieke corridors of geconcentreerd langs logistieke hotspots wordt gerealiseerd. Alleen indien aantoonbaar nodig kunnen distributiecentra daarbuiten worden gebouwd.
Op deze plekken is ook het eerdergenoemde combineren van functies van belang. Zo lenen de daken van grote logistieke centra zich goed voor de plaatsing van zonnepanelen en kunnen zo een flinke bijdrage leveren aan de opwekking van duurzame energie. Het kabinet zal een aanpassing van bouwregelgeving (het Besluit bouwwerken leefomgeving) in procedure brengen om gemeenten de bevoegdheden te geven het duurzaam gebruik van daken bij nieuwe centra te verplichten. Daarbij gaat het niet alleen om zonnepanelen maar ook om groenblauwe daken die water kunnen vasthouden. Nog verder uitgewerkt worden de wettelijke mogelijkheden die gemeenten zouden moeten krijgen om via individueel maatwerk, indien noodzakelijk ook in de bestaande bouw, het duurzaam gebruik van het dak te kunnen verplichten.
Nationale strategie voor landelijk gebied en klimaatadaptatie
Er komt veel af op het landelijk gebied. Niet alleen woningbouw zoals net genoemd, maar ook de stikstof- en klimaatdoelstellingen. Een kader voor de keuzes die hierbij moeten worden gemaakt wordt neergelegd in een Nationaal programma landelijk gebied. Dit is een lange termijnstrategie voor het landelijk gebied met aandacht voor robuuste natuur, bufferzones rond Natura 2000-gebieden en ruimte voor agrarische functies in de voor landbouw goed geschikte gebieden.
Waar het gaat om het landelijk gebied spelen ook vraagstukken omtrent waterbuffering en is specifieke aandacht voor bodemdaling in veenweidegebieden nodig. Hierbij worden de gevolgen voor klimaatverandering meegenomen. Dat maakt de opgave in de waterhuishouding nog explicieter en urgenter. De brief benadrukt dat de robuustheid van de bodem en het watersysteem leidend zijn in de vraag welke functies aan een gebied worden toegekend. Daarbij zal dan ook steeds vaker ‘functie volgt peil’ in plaats van ‘peil volgt functie’ worden gehanteerd. Samen met waterschappen, provincies en betrokkenen in het gebied gaat het Rijk hierop sturen, waarbij zo nodig per polder wordt bekeken welke maatregelen wenselijk en mogelijk zijn.
Om de omgevingskwaliteit te vergroten wil het kabinet klimaatadaptatie slim combineren met andere functies, bijvoorbeeld door met waterberging en de aanleg van natuurlijke klimaatbuffers meer natuur toe te voegen. Hiermee kan klimaatadaptatie tegelijkertijd bijdragen aan de landschappelijke kwaliteit of nieuwe kwaliteiten toevoegen.
Hoe verder?
De brief geldt dus als een toevoeging op en niet ter vervanging van de inhoud van de ontwerp-NOVI en de belangen, prioriteiten en keuzes die daarin zijn gemaakt.
De minister gaat op korte termijn met de Kamer in gesprek over de voorgestelde richtinggevende keuzes als aanvulling op de ontwerp-NOVI. De aanvullingen hebben tot Kamervragen geleid waarop nog antwoorden moeten worden geformuleerd. Het kabinet streeft ernaar om de definitieve NOVI voor de zomer naar de Tweede Kamer te sturen, tegelijk met de nota van antwoord. De inzet is de definitieve NOVI in het najaar van 2020 daadwerkelijk vast te stellen, zodat de NOVI vooruitlopend op de Omgevingswet in werking kan treden.
In de besproken aanvullingen zijn overigens de effecten van het coronavirus op de leefomgeving nog niet meegenomen. Deze periode maakt duidelijk dat onder meer de bevordering van de gezondheid van belang is en nadrukkelijk aandacht zou moeten krijgen. Dit en meer aspecten van de coronacrisis worden in de definitieve NOVI waar nodig verder aangescherpt.
Lees hier de Kamerbrief over de aanvullingen van 23 april 2020. Raadpleeg hier de volledige tekst van het eerder verschenen Ontwerp van de Nationale Omgevingsvisie.