Mag een zieke werknemer zijn re-integratieverplichtingen opschorten als de werkgever het gedurende de ziekte verschuldigde loon niet betaalt of heeft betaald? De Hoge Raad heeft op 17 april 2020 antwoord gegeven op deze vraag.
Wat was er aan de hand?
Een werkneemster – een tandartsassistente – breekt haar arm en verschijnt niet meer op werk. De werkgeefster zet vervolgens twee maanden later de loondoorbetaling stop. De huisarts – en later de bedrijfsarts – achten haar op enig moment in staat om vier uur per dag te werken. Daarop roept de werkgeefster de werkneemster op om weer (gedeeltelijk) op het werk te verschijnen. De werkneemster geeft hieraan geen gehoor. Zij stelt hervatting van haar werk afhankelijk van de betaling van achterstallig salaris en start vervolgens een procedure waarin zij loondoorbetaling vordert.
De kantonrechter en het hof wijzen de loonvordering slechts gedeeltelijk toe
De kantonrechter wijst de loonvordering van de werkneemster toe, voor zover die vordering ziet op de periode tot het moment dat zij werd opgeroepen om op werk te verschijnen. De loonvordering wordt afgewezen voor zover het de periode daarna betreft: de periode waarover de werkneemster haar re-integratiewerkzaamheden heeft opgeschort in afwachting van betaling van het achterstallig salaris door de werkgever. Het hof gaat hierin mee en bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter.
Hoge Raad: de werkneemster mocht haar re-integratieverplichtingen opschorten
De werkneemster laat het er niet bij zitten en stapt naar de Hoge Raad. Die oordeelt anders. De Hoge Raad stelt voorop dat de arbeidsovereenkomst een wederkerige overeenkomst is. Vervolgens leidt de Hoge Raad uit het samenstel van enkele wetsbepalingen over de arbeidsovereenkomst af dat enerzijds de verbintenis van de werkgever om loon te betalen (en dat loon binnen de in de wet bepaalde grenzen door te betalen tijdens arbeidsongeschiktheid van de werknemer) en anderzijds de verplichting van de werknemer om arbeid te verrichten (en tijdens zijn arbeidsongeschiktheid te voldoen aan re-integratieverplichtingen) tegenover elkaar staan. Daaraan staat volgens de Hoge Raad niet in de weg dat de desbetreffende verplichting van de werknemer om arbeid te verrichten betrekking heeft op een later tijdvak dan het tijdvak waarover de werkgever zijn verbintenis tot betaling van loon niet is nagekomen. De werkneemster mocht volgens de Hoge Raad haar re-integratieverplichtingen dus opschorten:
“De werknemer is derhalve in beginsel bevoegd de nakoming van re-integratieverplichtingen op te schorten als de werkgever niet voldoet aan zijn verbintenis tot loondoorbetaling tijdens ziekte, ook als deze door de werkgever niet nagekomen verbintenis ziet op reeds verstreken loonperioden.”
Werkgevers: let dus op
Een zieke werknemer mag zijn re-integratieverplichtingen in beginsel dus opschorten als de werkgever (zonder geldige reden) het loon niet doorbetaalt tijdens ziekte. Dat geldt óók als de werkgever het loon over reeds verstreken ziekteperioden niet heeft doorbetaald.
Bron: HR 17 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:723