Het wetsvoorstel Normalisering rechtspositie ambtenaren heeft een brede impact. Het heeft niet alleen effect op de rechtspositie van de ambtenaar, maar bijvoorbeeld ook op het collectief arbeidsvoorwaardenoverleg bij de overheid. Het kabinet besefte dit tijdig en heeft hierover advies gevraagd aan de werkgroep Borstlap. De werkgroep Borstlap is een interdepartementale werkgroep onder onafhankelijk voorzitterschap van Hans Borstlap (lid Raad van State). De commissie doet een aantal voorstellen om te komen tot een genormaliseerd sturingsmodel.
De vraag aan werkgroep Borstlap was om na te gaan op welke manier het kabinet na inwerkingtreding van dit initiatiefwetsvoorstel sturing kan houden op 1) de inhoud van arbeidsvoorwaarden en 2) op de organisatie van het collectief overleg. De werkgroep Borstlap heeft op 18 juni 2015 het rapport ‘Buitengewoon normale sturing’ uitgebracht. In het rapport worden enkele aanbevelingen gedaan over de inrichting van het collectieve arbeidsvoorwaardenoverleg na de normalisering. Het kabinet heeft op 8 december 2015 een reactie op het rapport gegeven. Het neemt de aanbevelingen die zijn gedaan in het rapport van de ambtelijke werkgroep Borstlap (op hoofdlijnen) over.
Om gelijkwaardig arbeidsvoorwaardenoverleg binnen de publieke sector te bewerkstelligen, stelt werkgroep Borstlap bij de cao's van de kabinetssectoren een stapsgewijze aanpak voor. Daarbij wordt rekening gehouden met de dubbele rol van het kabinet als wetgever en werkgever:
- Het kabinet stelt vooraf als wetgever de algemene, globale beleidsmatige en budgettaire kaders vast na consultatie van de betrokken ministers;
- De werkgeversministers (Wonen en Rijksdienst, Veiligheid en Justitie, Defensie) bepalen vervolgens binnen die algemene globale kaders het mandaat voor hun arbeidsvoorwaardenonderhandelaars; de feitelijke arbeidsvoorwaardenonderhandelingen zouden aan hoogambtelijk niveau toevertrouwd kunnen worden;
- Het kabinet toetst na afloop van de arbeidsvoorwaardenonderhandelingen als wetgever de onderhandelaarsakkoorden aan de vooraf vastgestelde kaders.
Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) zal de aanpak na overleg met de meest betrokken ministers verder uitwerken en concretiseren in werk- en procesafspraken binnen het kabinet.