Wat speelde er?
Appellant is eigenaar van een perceel met bedrijfsbebouwing in Utrecht. Het college heeft op vier aangrenzende percelen een aantal gevallen van ernstige bodemverontreiniging vastgesteld. In de betreffende beschikking ernst en spoed op grond van artikel 29 lid 1 onder a jo. artikel 88 lid 1 onder a van de Wet bodembescherming (Wbb) is bepaald dat een spoedige sanering niet nodig is. Appellant stelt dat zijn onroerende zaak in waarde daalt doordat het college niet bereid is te saneren en dient een verzoek om schadevergoeding in. Het college wijst dat verzoek af, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 8 september 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BN6163. Volgens het college blijkt uit die uitspraak dat in geval van een gebonden beschikking, zoals de onderhavige beschikking ernst en spoed, geen ruimte bestaat voor een belangenafweging. Het is dan niet mogelijk om financiële belangen mee te wegen en te beslissen over nadeelcompensatie.
Hoe oordeelt de Afdeling?
De Afdeling overweegt dat de uitspraak van 8 september 2010 betrekking had op een andere juridische situatie. In die uitspraak werd gesteld dat de betreffende beschikking ernst en spoed onevenredig was zonder daarbij een beslissing te nemen over nadeelcompensatie (een onzuiver / onzelfstandig schadebesluit). Daarover oordeelde de Afdeling dat het evenredigheidsbeginsel alleen van toepassing is in gevallen waarin het bestuursorgaan een belangenafweging dient te maken. Voor een belangenafweging is bij een beschikking ernst en spoed geen ruimte, omdat daarbij alleen aspecten van bodemverontreiniging worden betrokken en geen afweging van een individueel belang. In het onderhavige geval heeft appellant echter op grond van het ongeschreven égalité-beginsel verzocht om een besluit over nadeelcompensatie nadat de beschikking ernst en spoed onherroepelijk is geworden (een zuiver / zelfstandig schadebesluit). Het égalité-beginsel is ook van toepassing wanneer de gestelde schadeoorzaak een gebonden beschikking is. De Afdeling draagt het college op een nieuw besluit te nemen en daarbij te beoordelen of aan de criteria voor nadeelcompensatie is voldaan (o.a. causaal verband, speciale en abnormale last).
Wat kunt u met deze uitspraak?
De uitspraak laat een verschil zien tussen het evenredigheidsbeginsel en het égalité-beginsel. Financiële belangen kunnen in het kader van het evenredigheidsbeginsel alleen worden meegewogen als het toetsingskader voor het betreffende besluit ruimte laat voor een belangenafweging. Bij het égalité-beginsel moeten financiële belangen altijd worden meegewogen en maakt het niet uit of de onderliggende schadeoorzaak een gebonden beschikking is.
ABRvS 26 april 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1207
Deze publicatie maakte onderdeel uit van de nieuwsbrief bestuursrechtelijke schadevergoeding juni 2022.