Een jaar na het sluiten van het pensioenakkoord is op 22 juni de nadere uitwerking hiervan bekendgemaakt. Deze nadere uitwerking geeft onder meer duidelijkheid over hoe de pensioenregelingen er straks gaan uitzien, welke overgangsmaatregelen getroffen moeten worden, wie daarvoor verantwoordelijk is en wat het tijdpad is.
De belangrijkste punten waarover nu afspraken zijn gemaakt hebben wij voor u op een rij gezet:
- Uitgangspunt is dat alle werknemers vanaf 1 januari 2026 een beschikbare premieregeling hebben met een leeftijdsonafhankelijke premie (voor alle werknemers betaalt u als werkgever dezelfde premie). Uitkeringsregelingen zoals de middelloonregeling behoren vanaf die datum tot het verleden.
- Er kan straks gekozen worden tussen twee type premieregelingen: het nieuwe pensioencontract en de verbeterde premieregeling. Het belangrijkste verschil tussen beide regelingen zit hem in de mate waarin risico’s, zoals bijvoorbeeld het beleggings-, langleven- en renterisico, door deelnemers worden gedeeld en in de mogelijkheid om bij het bereiken van de pensioenleeftijd een vaste uitkering in te kopen.
- Bestaande rechten worden in beginsel overgezet naar de nieuwe pensioenregeling (“invaren”). Het pensioenfonds kan na afstemming met de sociale partners hiervan gemotiveerd afwijken.
- Afgesproken is dat eventuele nadelen voor het te verwachten pensioen als gevolg van de overstap naar een nieuw contract en een andere manier van pensioenopbouw adequaat en kostenneutraal worden gecompenseerd.
- De overstap van de oude naar de nieuwe premieregeling is in de meeste gevallen niet binnen de hiervoor genoemde randvoorwaarden van adequate en kostenneutrale compensatie mogelijk. Werkgevers kunnen daarom ervoor kiezen om voor bestaande gevallen hun huidige premieregelingen ongewijzigd te laten. Voor nieuwe medewerkers moet wel een nieuwe pensioenregeling worden getroffen.
- Werkgevers moeten verplicht een transitieplan opstellen met daarin alle keuzes, overwegingen en berekeningen die ten grondslag liggen aan de gemaakte afspraken. Het transitieplan wordt meegezonden bij het verzoek om instemming voor de wijziging van de pensioenovereenkomst aan de ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of personeelsvergadering. Indien de werkgever is aangesloten bij een bedrijfstakpensioenfonds rust deze verplichting op de partijen die de pensioenregeling zijn overeenkomen.
- Bij verzekeraars en ppi’s vindt inspraak van belanghebbenden volledig plaats in het arbeidsvoorwaardelijke proces tussen werkgever en werknemers(vertegenwoordigers).
- Alle deelnemers krijgen persoonlijk inzicht in de hoogte van hun pensioen dat zij vóór de overstap mochten verwachten en het verwachte pensioen na de overstap.
Het kabinet streeft ernaar het benodigde wetsvoorstel begin 2021 bij de Tweede Kamer in te dienen. De beoogde inwerkingtreding van het wetsvoorstel is 1 januari 2022. Op grond van het transitiekader moet het nieuwe pensioenstelsel op 1 januari 2026 op alle pensioenregelingen van toepassing zijn. Vooralsnog wordt het volgde tijdpad geambieerd:
Achterbanberaad vakbonden
De achterban van CNV is op 16 juni 2020 akkoord gegaan met de uitwerking van het pensioenakkoord. Het wachten is nu op de stemming van het ledenparlement van de FNV dat gepland staat op 4 juli 2020. VCP heeft noch ingestemd, noch tegen gestemd en roept de politiek op om met een breed gedragen oplossing voor de compensatie van de doorsneesystematiek te komen.
Webinar
Weten wat het nieuwe pensioenakkoord voor u als werkgever betekent? Op donderdag 9 juli 2020 organiseren wij van 9.00 – 10.00 uur een (kosteloos) webinar waarin we u bijpraten over alle ontwikkelingen en vertellen hoe u zich als werkgever zo goed mogelijk kan voorbereiden. Wilt u deelnemen stuur dan even een e-mail aan judith.vanderflier@pelsrijcken.nl, onder vermelding van uw naam en de naam van uw organisatie.
Bronnen:
Kamerbrief van 22 juni 2020 Aanbieding documenten uitwerking pensioenakkoord;
Bijlage bij kamerbrief van 22 juni 2020 Hoofdlijnennotitie uitwerking pensioenakkoord.