Wanneer lidstaten sectoren of specifieke ondernemingen financieel willen steunen, moeten zij voldoen aan de Europese staatssteunregelgeving. Kan geen gebruik worden gemaakt van één van de vrijstellingen, dan zal een voorgenomen steunmaatregel op grond van artikel 108, lid 3 van het EU Werkingsverdrag (VWEU) moeten worden aangemeld bij de Europese Commissie (Commissie). De Commissie zal vervolgens beoordelen of de voorgenomen steunmaatregel kan worden goedgekeurd. Een steunmaatregel mag niet tot uitvoering worden gebracht voordat de Commissie in een besluit haar goedkeuring heeft gegeven.
Gelet op het belang dat lidstaten snel en effectief maatregelen kunnen nemen om de economische gevolgen van de uitbraak van COVID-19 (coronavirus) tegen te gaan, heeft de Commissie in een aantal mededelingen verduidelijkt hoe zij de staatssteunregelgeving zal toepassen op steunmaatregelen die verband houden met de uitbraak van het coronavirus. In dit blog bespreken wij (de toepassing van) de verschillende mogelijke grondslagen voor steunverlening naar aanleiding van de corona-uitbraak.
Speciale webpagina Commissie
Op een speciale pagina op haar website houdt de Commissie een overzicht bij van relevante mededelingen, documenten en besluiten met betrekking tot de staatssteunregels en het coronavirus. De algemene boodschap van de Commissie is helder: indien wordt voldaan aan bepaalde voorwaarden, zal de Commissie na aanmelding door de betrokken lidstaat snel tot goedkeuring van de steunmaatregel overgaan.
Steun aan ondernemingen met liquiditeitstekorten op grond van de tijdelijke kaderregeling
De belangrijkste mededeling van de Commissie betreft de mededeling van 19 maart 2020 inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (tijdelijke kaderregeling). De tijdelijke kaderregeling is gebaseerd op artikel 107, lid 3, onder b) VWEU op grond waarvan de Commissie steun kan goedkeuren die is bedoeld om “een ernstige verstoring van de economie van een lidstaat op te heffen”. In haar mededeling van 13 maart 2020 had de Commissie al aangekondigd dat de impact van het coronavirus op de Italiaanse economie een beroep op dit artikel rechtvaardigt. In de tijdelijke kaderregeling geeft de Commissie nu aan dat een dergelijk beroep tot 31 december 2020 openstaat voor alle lidstaten als het gaat om maatregelen die beogen de plotselinge liquiditeitstekorten van ondernemingen te verhelpen. De Commissie zal deze maatregelen beoordelen op grond van de voorwaarden genoemd in de tijdelijke kaderregeling. De Commissie onderscheidt in de regeling de volgende typen maatregelen.
i) Subsidies, voorschotten en belastingvoordelen
Indien steun wordt verleend op grond van een algemene regeling met een vooraf geraamd budget, zal de Commissie steun in de vorm van rechtstreekse subsidies, terugbetaalbare voorschotten of belastingvoordelen in beginsel goedkeuren indien de steun voor een individuele onderneming niet meer dan EUR 800.000 zal bedragen. Voor ondernemingen uit de landbouw- en visserijsector gelden lagere drempelbedragen van resp. EUR 120.000 en EUR 100.000.
Blijkens een persbericht van de Commissie heeft de Commissie afgelopen zondag (22 maart jl.) reeds een Italiaanse steunregeling voor de productie en levering van medische apparatuur en mondkapjes op grond van deze uitgangspunten goedgekeurd.
ii) Garanties en leningen
Voor steun in de vorm van garanties voor leningen heeft de Commissie vastgesteld wat de minimaal te betalen premie moet zijn wanneer een garantie wordt afgegeven (variërend van 0,25% tot en met 2% afhankelijk van de looptijd van de lening (1-6 jaar) en de grootte van de onderneming (mkb of grote onderneming)). Een garantie mag tot 90% van de hoofdsom van de lening dekken, mits de kredietinstelling die de lening verstrekt evenredig en onder dezelfde voorwaarden eventuele verliezen draagt. Draagt eerst de lidstaat de verliezen, dan geldt dat 35% van de hoofdsom van de lening mag worden gedekt door de garantie.
De regeling voorziet ook in versoepelde criteria voor steun in de vorm van (niet-marktconforme) leningen. Daarbij hanteert de Commissie als uitgangspunt dat leningen kunnen worden verstrekt tegen een rentevoet die ten minste gelijk is aan het basispercentage dat voor de betreffende lidstaat van toepassing is op 1 januari 2020 (voor Nederland: -0.31%), vermeerderd met een risico-opslag variërend van 0,25% tot 2% afhankelijk van de looptijd van de lening (1-6 jaar) en de grootte van de onderneming (mkb of grote onderneming).
De Commissie biedt lidstaten de ruimte om de looptijd, de prijsstelling en de garantiedekking van de leningsovereenkomsten aan te passen (bv. lagere garantiedekking ter compensatie van een langere looptijd), zolang de uitgangspunten dezelfde blijven.
Afgelopen zaterdag (21 maart jl.) heeft de Commissie reeds een Franse garantieregeling goedgekeurd op grond van voornoemde uitgangspunten. Bovendien maakte de Commissie afgelopen weekeinde in verschillende persberichten melding van vergelijkbare Duitse, Deense en Portugese garantieregelingen en leningsprogramma’s die zij op grond van de tijdelijke kaderregeling heeft goedgekeurd.
Overige aandachtspunten
Een belangrijke algemene voorwaarde voor voornoemde typen steun is verder dat de steun niet mag worden toegekend aan ondernemingen die reeds voor 31 december 2019 in moeilijkheden verkeerden. Voor die ondernemingen blijven de bestaande richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun onverkort van toepassing. De Commissie benadrukt bovendien dat lidstaten de steun ook kunnen verlenen via kredietinstellingen of financiële instellingen zonder dat aan die instellingen een indirect voordeel wordt verleend (zoals in het geval van de Franse garantieregeling die hiervoor wordt genoemd). Wel zullen deze instellingen moeten kunnen aantonen dat de voordelen zoveel mogelijk worden doorgegeven aan de ondernemingen die daadwerkelijk kampen met liquiditeitstekorten. Tot slot geeft de Commissie nog aan dat zij niet uitsluit dat (ook) steun in de vorm van kortlopende exportkredietverzekeringen nodig kan zijn. Daarbij geeft zij aan hoe lidstaten kunnen aantonen dat dergelijke steun noodzakelijk is.
Compensatie van schade die in direct verband staat met de corona-uitbraak
De tijdelijke kaderregeling is niet het enige ‘haakje’ op grond waarvan de Commissie steun in verband met de corona-crisis (snel) kan goedkeuren. Zo heeft de Commissie in een besluit van 12 maart 2020 binnen 24 uur een Deense steunmaatregel goedgekeurd op grond van artikel 107, lid 2, onder b) VWEU. In dit besluit heeft de Commissie vastgesteld dat de corona-uitbraak kwalificeert als een “buitengewone gebeurtenis” in de zin van die bepaling. In de tijdelijke kaderregeling bevestigt de Commissie dat op grond van dit artikel compensatie kan worden geboden voor schade die rechtstreeks is veroorzaakt door de corona-uitbraak. De Commissie denkt daarbij met name aan steun voor ondernemingen in sectoren die bijzonder zijn getroffen door de uitbraak, zoals vervoer, toerisme, cultuur, horeca en kleinhandel. Bij de Deense steunmaatregel ging het om compensatie aan organisatoren van bepaalde evenementen voor meer dan 1000 personen of voor kwetsbare groepen die zich gedwongen zagen hun evenementen op advies van de regering te annuleren. Voor dit type steun geldt overigens dat deze ook mag worden verleend aan ondernemingen die eerder reddings- en herstructureringssteun hebben ontvangen en voor wie normaal gesproken het principe “one time, last time” zou hebben gegolden.
De Commissie heeft een template gepubliceerd voor lidstaten die op grond van artikel 107, lid 2, onder b) VWEU steun willen verlenen. De lidstaat dient de noodzaak van de steunmaatregel te kunnen onderbouwen met cijfers over de corona-uitbraak, de economische gevolgen ervan en een beschrijving te geven van de overheidsmaatregelen die zijn genomen om de verspreiding van het corona-virus tegen te gaan. Ook zal de lidstaat specifiek moeten ingaan op de concrete schadeposten en duidelijk moeten maken dat er een causaal verband bestaat tussen de uitbraak en de te compenseren schade evenals de wijze waarop die schade wordt vastgesteld. Tot slot zal uit de aanmelding moeten blijken hoe overcompensatie wordt voorkomen.
Steun aan ondernemingen met acute liquiditeitsproblemen of een naderend faillissement
Ten aanzien van steun aan ondernemingen die acute liquiditeitsproblemen hebben of op de rand van faillissement staan als gevolg van de corona-uitbraak, heeft de Commissie aangegeven dat een beroep kan worden gedaan op artikel 107, lid 3, onder c) VWEU. Deze bepaling is ook de grondslag voor de reguliere richtsnoeren op basis waarvan de Commissie reddings- en herstructureringssteun beoordeelt (richtsnoeren). Op grond van die richtsnoeren kunnen lidstaten onder meer urgente en tijdelijke steun geven in de vorm van garanties en leningen om zodoende de operationele kosten van een noodlijdende onderneming voor een periode van 6 maanden te dekken. De Commissie heeft bepaald dat ook ondernemingen die op grond van de definities van de richtsnoeren (nog) niet in moeilijkheden verkeren, in aanmerking komen voor steun indien zij zich als gevolg van de corona-uitbraak geconfronteerd zien met acute liquiditeitstekorten.
Ook in dit verband is de Commissie bereid uitzonderingen op het beginsel “one time, last time” te accepteren; ondernemingen die in de afgelopen 10 jaar al eens reddings- of herstructureringssteun hebben ontvangen kunnen nogmaals met vergelijkbare reddings- en herstructureringsmaatregelen worden gesteund.
De Commissie wijst er tot slot nog op dat de richtsnoeren voorzien in de mogelijkheid steunregelingen in het leven te roepen waarbij aan bijvoorbeeld mkb’ers tijdelijk liquiditeitssteun kan worden toegekend voor een periode van 18 maanden. Het budget van bestaande steunregelingen voor mkb’ers zou bovendien kunnen worden verhoogd. In dat kader verwijst de Commissie ter illustratie naar een eerder door haar goedgekeurde Ierse steunregeling voor reddings- en herstructureringssteun aan mkb’ers die de Ierse autoriteiten nu zullen gebruiken om de gevolgen van de corona-uitbraak voor mkb’ers te mitigeren. In andere lidstaten bestaan vergelijkbare steunregelingen voor het mkb. Lidstaten kunnen de omvang van de steunregeling met 20% vergroten zonder deze wijziging bij de Commissie te hoeven aanmelden.
Maatregelen waarvoor geen aanmeldingsplicht geldt
Op veel maatregelen is het staatssteunrecht niet van toepassing, hetgeen de Commissie de afgelopen periode heeft benadrukt. Hierbij gaat het onder meer om voor alle ondernemingen geldende maatregelen zoals loonsubsidies en de mogelijkheid voor ondernemingen de betaling van vennootschapsbelasting of btw-afdracht uit te stellen. Daarnaast kan vanzelfsprekend ook gebruik worden gemaakt van de reguliere vrijstellingen van de aanmeldingsplicht indien wordt voldaan aan de voorwaarden van de de-minimisverordening en de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV).
Tot slot
De mededelingen van de Commissie bieden lidstaten de nodige richting bij het vormgeven van steunmaatregelen als gevolg van de corona-uitbraak. De hiervoor genoemde besluiten van de Commissie naar aanleiding van de Franse en Deense aanmeldingen laten bovendien zien dat de Commissie een aanmelding daadwerkelijk zeer snel – binnen een aantal dagen – zal afhandelen. De snelheid van de besluitvorming zal vanzelfsprekend afhangen van de kwaliteit van de aanmelding. Het is dan ook aan de nationale overheden om goed na te denken over de vormgeving van een steunregeling, waarbij scherp in het achterhoofd wordt gehouden waarom de steun nodig is, welke vorm van steun het meest gepast is en welke schade- en kostenposten precies voor compensatie in aanmerking komen.