Home Kennis Onzelfstandig schadebesluit

Onzelfstandig schadebesluit

11 november 2022
Irene van der Heijden
Een vrachtwagenchauffeur met één arm is ongeschikt verklaard om een vrachtwagen te besturen, terwijl hij in het verleden tweemaal geschikt is verklaard, ook toen het besturen van een vrachtwagen door personen met één arm niet langer verantwoord werd geacht. De Afdeling oordeelt dat hij hiervoor niet hoeft te worden gecompenseerd, in ieder geval niet in het kader van de procedure over de weigering.

Wat speelde er?

Een vrachtwagenchauffeur met één arm rijdt al dertig jaar zonder problemen. Sinds 2003 hanteert het CBR als vaste gedragslijn om personen die een ellebooggewricht missen, ongeschikt te achten voor het besturen van – onder andere – vrachtwagens. Toch wordt de vrachtwagenchauffeur zowel in 2006 als 2016 geschikt verklaard om een vrachtwagen te besturen. Daarom had het CBR volgens de rechtbank moeten onderzoeken of (nogmaals) van de vaste werkwijze kon worden afgeweken, door het stellen van voorwaarden. Voor zover dat niet kan, had de weigering gepaard moeten gaan met een redelijke compensatie, aldus de rechtbank.

Hoe oordeelt de Afdeling?

De Afdeling volgt de motivering van het CBR, die het alsnog in hoger beroep gaf, dat het niet mogelijk is om voorwaarden te stellen die wel tot geschiktheid zouden kunnen leiden. De rechtsgevolgen blijven daarom in stand. Voor een schadevergoeding is volgens de Afdeling nu geen aanleiding, reeds omdat de vrachtwagenchauffeur daar niet om heeft verzocht, bij het CBR noch bij de rechtbank. De rechtbank heeft ook niet duidelijk gemaakt wat de grondslag voor die schadevergoeding zou zijn (rechtmatige of onrechtmatige overheidsdaad). De Afdeling stelt vast dat in ieder geval in deze procedure geen compensatie hoeft te worden geboden. De vrachtwagenchauffeur heeft niet aannemelijk gemaakt dat zijn schade zodanig groot is dat deze, zonder dat daarvoor compensatie wordt geboden, aan het nemen van dat besluit in de weg staat. Over de schade kan dan een afzonderlijke procedure worden gevoerd.

Wat kunt u met deze uitspraak?

De uitspraak onderstreept dat, als een besluit tot schade leidt die mogelijk moet worden vergoed, die schade in principe in een afzonderlijke procedure aan de orde moet komen. Het kan dan gaan om een verzoekschriftprocedure als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb, als het schadeveroorzakende besluit onrechtmatig is. Moet het schadeveroorzakende besluit rechtmatig worden geacht, zoals in dit geval, waarin het besluit in stand is gebleven bij de rechter, dan kan een verzoek om nadeelcompensatie worden gedaan. Het op deze wijze “doorschuiven” van de schade mag alleen niet als de schade onevenredig groot is. Die onevenredigheid kan alleen worden opgelost door in het besluit zelf een compensatie te regelen. Die situatie is maar zelden aan de orde.

ABRvS 5 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2860.

Deze publicatie maakte onderdeel uit van de nieuwsbrief bestuursrechtelijke schadevergoeding november 2022.