Home Kennis Onteigening onder de Omgevingswet: een introductie

Onteigening onder de Omgevingswet: een introductie

Na 172 jaar, 4 maanden en 3 dagen is het doek gevallen voor de Onteigeningswet. De wet, die op 28 augustus 1851 ondertekend is door koning Willem III, is sinds 1 januari 2024 voor het grootste gedeelte opgenomen in de Omgevingswet. De onteigeningswet blijft bestaan, maar bevat nu alleen nog regels omtrent de onteigening in buitengewone omstandigheden zoals een oorlog of een ramp. Naast deze verandering van vindplaats heeft het onteigeningsrecht ook fundamentele en ingrijpende wijzigingen doorgemaakt. Het toelichten van deze fundamentele wijzigingen, is dan ook de reden voor een blogreeks. Deze kick-offblog beschrijft de nieuwe procedure op hoofdlijnen, waarna in de komende weken een gedetailleerder overzicht wordt gegeven over de grote en kleine wijzingen ten opzichte van de oude onteigeningswet.

Vindplaats in de Omgevingswet

De nieuwe onteigeningsregels zijn in de volgende afdelingen opgenomen:

Vindplaats

Inhoud

Afdeling 11.1

Algemene bepalingen

Afdeling 11.2

Onteigeningsbeschikking

Afdeling 11.3

Schadeloosstelling onteigeningsakte

Afdeling 11.5

Niet verwezenlijken onteigeningsbelang

Afdeling 15.3

Schadeloosstelling

Afdeling 16.3.8

Procedureregels totstandkoming van de beschikking

Afdeling 16.9

Procedureregels bekrachtigingsprocedure

Afdeling 16.10

Procedureregels hoger beroep

De verschillen in vogelvlucht

Zowel de oude als de nieuwe procedure vangt aan met een redelijke poging tot minnelijke verwerving. Als dat niet (tijdig) lukte, dan moest onder de onteigeningswet vervolgens een verzoek worden gedaan aan de Kroon om een Koninklijk Besluit te slaan, de zogenoemde administratieve procedure. Dit Koninklijk Besluit vormde vervolgens de toegang tot de gerechtelijke procedure. Gebruikelijk was vervolgens dat de rechter eerst de onteigening uitsprak, waarna de eigendom over kon gaan naar de onteigenaar. Vervolgens procedeerden partijen verder over de schadeloosstelling. Tegen dit eindvonnis was nog cassatieberoep mogelijk, net zoals tegen het tussenvonnis waarbij de onteigening was uitgesproken.

Onder de Omgevingswet verandert deze procedure. De bestuursrechter komt te oordelen over de onteigening zelf en de vaststelling van de schadeloosstelling blijft behoren tot het domein van de civiele rechter. De procedure onder de Omgevingswet vangt daartoe aan met de onteigeningsbeschikking, een (bestuursrechtelijke) beschikking van het in de Omgevingswet aangewezen bevoegd gezag waarin de benodigde onroerende zaken ter onteigening worden aangewezen.

Vervolgens moet de onteigeningsbeschikking bekrachtigd worden door de bestuursrechter, waarbij belanghebbenden bedenkingen kunnen indienen. Ook als niemand een bedenking indient, toetst de rechter de beschikking ambtshalve. Zo wordt voorkomen dat een onteigende zijn eigendom verliest zonder tussenkomst van de rechter. Tegen de uitspraak van de rechtbank staat nog hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De bekendmaking van de onteigeningsbeschikking vormt ook de toegang tot de procedure bij de civiele rechter. Die vangt aan met een verzoekschrift door de onteigenaar en leidt, kort gezegd, via een descente, een voorlopige schadeloosstelling en een deskundigenrapport tot een beschikking waarbij de definitieve schadeloosstelling wordt vastgesteld. Tegen die beschikking staat beroep in cassatie open.


Nadat (1) de onteigeningsbeschikking onherroepelijk is, (2) de voorlopige schadeloosstelling is betaald en (3) het onderliggende planologische besluit onherroepelijk is, kan de onteigenaar de notaris verzoeken om de onteigeningsakte op te stellen. Dit verzoek moet worden gedaan binnen twee maanden nadat aan alle drie de voorwaarden is voldaan. Met inschrijving van die akte verkrijgt de onteigenaar de benodigde gronden vrij van alle rechten.

Vooruitblik op de komende blogs

Zoals opgemerkt, dient deze blog slechts als kort overzicht van de te volgen procedure. In de komende blogs zullen de volgende deelonderwerpen verder worden uitgediept:

  • Thema 1 behandelt het onderwerp ‘Grondslag’ en gaat over de planologische grondslagen. Wie is bevoegd om te onteigenen? Wat zijn de mogelijke planologische grondslagen? Kan een particulier onteigenen? En hoe komt artikel 61 Onteigeningswet terug in de Omgevingswet?
  • Thema 2 gaat over de te volgen procedure, de voorbereiding van de onteigeningsbeschikking, de doorlooptijden, de onteigeningsakte, de schadeloosstelling, de kostenvergoeding en de onbekende eigenaar of een eigenaar die in het buitenland zit.
  • Thema 3 ziet op het onderwerp ‘Toetsing’ en behandelt de (nieuwe) toetsingscriteria, te weten: noodzaak, urgentie en onteigeningsbelang, de verhouding met het ruimtelijk spoor, zelfrealisatie en het minnelijke overleg.
  • In thema 4 zal het onderwerp ‘Rechtsbescherming’ worden aangesneden, met de uitgangspunten van de procedure, de rechterlijke toets, de mogelijke uitspraken, de belanghebbenden en het hoger beroep.
  • Thema 5 behandelt de procedure omtrent de vaststelling van de schadeloosstelling en de hoogte van de schadeloosstelling zelf.

Mocht u nog specifieke onderwerpen behandeld willen zien, neem dan gerust contact op met de schrijvers van dit blog.