Vaste rechtspraak is dat een verzoek om openbaarmaking van informatie waarop geheimhouding rust altijd ook moet worden opgevat als een verzoek om opheffing van die geheimhouding. De Afdeling zet in de uitspraak uiteen welke procedurele hobbels moeten worden genomen bij de afhandeling van beide verzoeken. Indien een ander bestuursorgaan bevoegd is over de opheffing van de geheimhouding te beslissen – in de praktijk vaak de gemeenteraad – dan het bestuursorgaan waar het Woo-verzoek is ingediend – het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester – moet het verzoek worden doorgestuurd naar het orgaan dat bevoegd is over de opheffing van de geheimhouding te beslissen. Nadat op het verzoek om opheffing van de geheimhouding is beslist, kan het andere bestuursorgaan op het Woo-verzoek beslissen.
In het kader van de efficiënte geschilbeslechting bepaalt de Afdeling in deze uitspraak dat een bezwaar of beroep gericht tegen het Woo-besluit voortaan mede geacht moet zijn gericht tegen het besluit op het verzoek om opheffing van de geheimhouding. Hiermee wordt voorkomen dat verzoekers benadeeld worden in hun rechtsbescherming als het bestuursorgaan dat het verzoek ontving het niet (direct) doorstuurt voor de behandeling van het daarin vervatte verzoek om opheffing van de geheimhouding. Ook de samenloop van de bezwaar- en beroepsprocedure tegen beide besluiten is hiermee voortaan beter gewaarborgd.
De annotatie is in de bijlage te lezen.