Home Kennis Nederlandse smart cities en persoonsgegevens; een toegestane combinatie?

Nederlandse smart cities en persoonsgegevens; een toegestane combinatie?

18 maart 2016
Jeroen Naves

Een smart city is een stad of een dorp waarin ICT-oplossingen worden ingezet om op een effectieve en duurzame manier maatschappelijke problemen op te lossen. Deze ICT-oplossingen zijn smart omdat zij op een slimme manier gebruikmaken van informatie over het gedrag van de bewoners van de smart city. Voorbeelden van slimme oplossingen zijn een parkeersysteem dat uit het aantal mobiele telefoons dat zich in een gebied bevindt kan afleiden waar er parkeerruimte is en een verkeerssysteem dat aan de hand van camerabeelden het verkeer kan aansturen.

De keerzijde van smart cities is dat daarin in de regel grote hoeveelheden privacygevoelige data worden verzameld. In Nederland is het verzamelen of het anderszins gebruiken van dergelijke privacygevoelige data (ook wel: persoonsgegevens) maar beperkt geoorloofd. Aangezien ook steeds meer Nederlandse steden de ambitie hebben op smart city te worden (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Eindhoven), roept dat de vraag op in hoeverre het gebruik van persoonsgegevens in Nederlandse smart cities is toegestaan.

Persoonsgegevens

De Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) bepaalt dat ieder tot een persoon herleidbaar gegeven een persoonsgegeven is en dus onder het bereik van de Wbp valt. Persoonsgegevens hoeven dus niet altijd NAW-gegevens te bevatten. Ook een telefoonnummer, een nummerplaat of een video-opname zijn persoonsgegevens in de zin van de Wbp.

Gebruik van persoonsgegevens in een smart city noodzakelijk?

Op grond van de Wbp mogen persoonsgegevens alleen zonder toestemming van de betrokkene gebruikt worden indien gebruik noodzakelijk is voor een van de in de wet beschreven doelen. Het oplossen van maatschappelijke problemen kan zonder moeite kwalificeren als één van de de Wbp beschreven doelen, bijvoorbeeld de goede vervulling van een publieke taak (artikel 8 sub e Wbp) of de behartiging van een gerechtvaardigd belang (artikel 8 sub f Wbp).

De vraag is echter of het gebruik van persoonsgegevens bij de inzet van slimme oplossingen noodzakelijk is om het beoogde doel te realiseren (oplossing van een maatschappelijk probleem). Dat is het geval indien:

  1. er een werkelijk een belang is dat het gebruik van persoonsgegeven rechtvaardigt;
  2. het doel dat met het gebruik van persoonsgegevens wordt nagestreefd niet ook langs andere weg - zonder verwerking – kan worden bereikt, en;
  3. het gebruik van persoonsgegevens in de mate die is beoogd evenredig is aan het nagestreefde doel.

Het voldoen aan deze voorwaarden lijkt bij de inzet van persoonsgegevens in smart cities problematisch. Kenmerkend voor slimme oplossingen is immers dat het probleem dat daarmee wordt opgelost ook langs andere weg kan worden opgelost waarbij geen of in mindere mate gebruik wordt gemaakt van persoonsgegevens, maar dat die andere oplossing bijvoorbeeld minder efficiënt, minder duurzaam of duurder is dan de slimme oplossing. Met andere woorden: het verkeer kan ook door agenten in plaats van digitale verkeersborden worden aangestuurd, maar dat is bijvoorbeeld een stuk minder efficiënt of duurder.

Conclusie

Nederlandse overheden die hun stad om willen toveren tot smart city zullen tegen dit noodzakelijkscriterium aanlopen. Als zij toch gebruik willen maken van persoonsgegevens zullen zij moeten kunnen motiveren waarom er in redelijkheid geen alternatief voorhanden is voor de slimme oplossing. Dat zou kunnen door bijvoorbeeld aan te tonen dat zo’n oplossing zoveel efficiënter is of zoveel betere resultaten oplevert dan een alternatief, dat in redelijkheid niet van een alternatief gesproken kan worden. Kan de betreffende overheid dat niet, dan is het gebruik van persoonsgegevens in de smart city niet toegestaan.

BronNoodzakelijkheidsvereiste bij gebruik van persoonsgegevens – Toelichting autoriteit persoonsgegevens over toetsingskader art. 8 sub f Wbp