Mobility as a Service (MaaS) is de laatste jaren sterk in ontwikkeling. Te denken valt aan Felyx Scooters, Greenwheels deelauto’s en Swapfiets abonnementen. De groei in MaaS brengt ook de nodige juridische vraagstukken met zich mee, bijvoorbeeld ten aanzien van de verhouding tussen MaaS en parkeernormen. Interessant is in dit kader de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 28 februari 2020, waaruit volgt dat het gebruik van MaaS in bepaalde gevallen kan leiden tot een korting op de parkeereis.
Wat speelde er?
In de uitspraak staat het besluit van het college van de gemeente Rotterdam tot het verlenen van een omgevingsvergunning ten behoeve van de gedeeltelijke sloop, restauratie van en nieuwbouw van het rijksmonument Postkantoor aan de Coolsingel in Rotterdam centraal.
De omgevingsvergunning is verleend in het kader van het project “Post Rotterdam”, een project gericht op de restauratie en herbestemming van het voormalig hoofdpostkantoor en de bouw van een woontoren van maximaal 155 meter. In het voormalig postkantoor worden een vijfsterrenhotel en overige commerciële voorzieningen zoals winkels, restaurants en cafés gerealiseerd. In de woontoren zijn 305 appartementen gepland. Onder de nieuwbouw wordt een ondergrondse parkeergarage van 34 auto’s voorzien. Voor het stallen van fietsen wordt een deel van de kelder van het bestaande gebouw gebruikt voor het realiseren van 730 fietsparkeerplaatsen.
Hoewel de gehele uitspraak lezenswaardig is, focussen wij in dit blog met name op de overwegingen van de rechtbank inzake het toepassen van een korting op de parkeereis vanwege het gebruik van MaaS.
Vrijstellingsmogelijkheden op grond van parkeerbeleid
Het college heeft de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het aspect parkeren beoordeeld met inachtneming van de “Beleidsregeling parkeernormen voor auto en fiets gemeente Rotterdam 2018”. Op basis van deze beleidsregel wordt voor specifieke functies een parkeereis berekend. Op grond van artikel 6 lid 3 van de beleidsregel, bestaat de mogelijkheid bijzondere vrijstellingen van de parkeereis te hanteren. Korting op de parkeereis kan op grond van de beleidsregel, kort samengevat, in vier gevallen worden toegepast:
- Bij de nabijheid van OV-stations
- Ingeval van extra fietsparkeerruimte
- Ingeval van inzet van deelauto’s
- Ingeval van inzet van Mobility as a Service (MaaS)
De parkeereis voor auto’s bestaat zonder toepassing van de hierboven genoemde vrijstellingsmogelijkheden uit 228 parkeerplaatsen ten behoeve van de woonfunctie. Het college heeft echter op basis van de beleidsregel gebruik gemaakt van de vier vrijstellingsmogelijkheden, waardoor de parkeereis van 228 parkeerplaatsen wordt gereduceerd tot 32 autoparkeerplaatsen. In totaal bedraagt de korting op de parkeereis dus 90%. Nu 34 parkeerplaatsen worden gerealiseerd op het eigen terrein van het project, wordt volgens het college voldaan aan de parkeereis.
Korting op parkeereis vanwege deelauto’s en MaaS terecht toegepast
De korting op de parkeereis is onder meer toegepast op basis van het feit dat 9 deelauto’s worden ingezet op daarvoor geoormerkte parkeerplaatsen en gebruik wordt gemaakt van een Mobility as a Service (MaaS) abonnement. Laatstgenoemd abonnement biedt bewoners voor minimaal 10 jaar toegang tot mobiliteitsopties zoals trein, bus, tram, metro, ov-fietsen, deelauto’s of elektrische scooters. Dit alles wordt bij elkaar aangeboden in een mobiele applicatie waarmee de gebruiker te allen tijde toegang heeft tot mobiliteit.
Door eisers werd onder meer aangevoerd dat de toepassing van de korting op de parkeereis dubbel werd toegepast, omdat de deelauto’s waarvoor een korting is verleend ook onderdeel zijn van het MaaS-abonnement. De rechtbank overweegt echter dat de 9 deelauto’s die op daartoe geoormerkte deelauto-parkeerplaatsen beschikbaar worden gesteld, niet dezelfde auto’s zijn als de deelauto’s die onderdeel uitmaken van het MaaS-abonnement. De MaaS-deelauto’s zijn immers op andere plekken aanwezig dan de 9 deelauto’s die losstaan van het MaaS-abonnement.
Tevens overweegt de rechtbank dat MaaS ruimer is dan het enkel aanbieden van deelauto’s en dat het derhalve een aparte categorie vormt waarvoor vrijstelling kan worden verleend.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat het college er redelijkerwijs op kon vertrouwen dat MaaS een toekomstbestendig concept is. Het gebruik van elementen waaruit MaaS bestaat neemt volgens de rechtbank enkel toe, waarbij onder meer wordt verwezen naar het gebruik van Felyx-scooters. Ook ligt autobezit bij bewoners van de woontoren volgens de rechtbank niet voor de hand, omdat op grond van de beleidsregel bewoners en gebruikers van ontwikkelingen waarvoor een vrijstelling is toegepast geen aanspraak meer kunnen maken op een parkeervergunning.
Voorwaarden aan omgevingsvergunning borgen beschikbaarheid MaaS en deelauto’s
De rechtbank hecht grote waarde aan het feit dat in de omgevingsvergunning geborgd is dat de onderdelen op basis waarvan vrijstelling is verleend van de parkeereis ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. Ten aanzien van MaaS is als voorwaarde opgenomen dat MaaS minimaal 10 jaar na ingebruikname van het gebouw voor de woonfunctie beschikbaar is voor bewoners. Middels een contract dienen de MaaS-modaliteiten 24 uur per dag, 365 dagen per week beschikbaar te zijn en te blijven. In gelijke zin is voor de 9 deelauto’s geborgd dat zij minimaal 10 jaar lang en gedurende het jaar 24 uur per dag beschikbaar zijn.
Volgens de rechtbank zijn deze voorwaarden handhaafbaar. Het is volgens de rechtbank eenvoudig te controleren of MaaS wordt aangeboden of deelauto’s nog aanwezig zijn. Mocht op enig moment blijken dat MaaS en/of de deelauto’s onvoldoende beschikbaar worden gesteld, dan zal het college volgens de rechtbank in beginsel handhavend dienen op te treden, bijvoorbeeld door middel van het opleggen van een last onder dwangsom.
Gelet op het voorgaande overweegt de rechtbank dat het college in redelijkheid een korting op de parkeereis heeft kunnen toepassen vanwege het borgen van MaaS en deelauto’s.
Conclusie
Uit deze uitspraak van de rechtbank volgt dat MaaS en deelauto’s een belangrijke rol kunnen spelen bij de berekening van de parkeereis voor een ontwikkeling. Bij het bestaan van beleid dat hiertoe de mogelijkheid biedt kan het bestaan van alternatieve mobiliteitsconcepten leiden tot een korting op de parkeereis. Wel is het van belang dat de beschikbaarheid van MaaS of deelauto’s voldoende wordt geborgd in de omgevingsvergunning.
Tegelijkertijd laat de uitspraak zien dat gemeentelijke beleidsregels die op basis van alternatieve mobiliteitsconcepten een korting op de parkeereis mogelijk maken, de toets van de bestuursrechter doorstaan en dus als toetsingskader voor omgevingsvergunningen kunnen dienen. Daarbij wordt dus niet langer middels omgevingsvergunning afgeweken van het beleid, maar biedt het beleid de grondslag voor een maatwerkoplossing.
Al met al voor de (parkeer)praktijk een belangrijke en interessante uitspraak!
Raadpleeg hier de volledige uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 28 februari 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:1780.