Home Kennis Kroniek civiele rechtspraak mededingingsrecht 2023

Kroniek civiele rechtspraak mededingingsrecht 2023

In deze kroniek bespreken wij de mededingingsrechtelijke uitspraken van de Nederlandse civiele rechter in 2023. Het was wederom een druk jaar op follow-on gebied. Onze voorspelling vorig jaar was dat we interessante follow-on jaren tegemoet zouden gaan, met name gezien de toegenomen focus van de Europese Commissie op niet alledaagse kartels, zoals inkoopkartels. Daarbij voorspelden wij dat in 2023 wel eens de eerste verwijzingen naar schadestaatprocedures zouden kunnen gaan volgen.

(Vooralsnog) niets van dat alles: het jaar 2023 stond in plaats daarvan in het teken van een kritische benadering door Nederlandse rechters van het bevoegdheidsrecht. Hoewel dit een terrein is dat traditioneel is voorbehouden aan de specialisten van het internationaal privaatrecht, ontkomen de lezers van deze kroniek dit jaar dus niet aan een beknopte stoomcursus waarbij de krochten van het bevoegdheidsrecht hier en daar de revue zullen passeren. Waar voorheen nog weleens werd geopperd dat de rechters in Nederland zeer eenvoudig en ruimhartig bevoegdheid zouden aannemen, is er nu duidelijk sprake van een kritische grondhouding, waarbij ook niet wordt geschroomd om bij twijfel Luxemburg in te schakelen. In drie zaken zijn prejudiciële vragen voorgelegd aan het Hof van Justitie. Dat betekent direct ook dat we mogelijk al in het komende jaar vanuit Luxemburg de nodige richtinggevende uitspraken kunnen verwachten, waarover wij hopen te kunnen rapporteren in de volgende kroniek.

Verschillende uitspraken spitsten zich toe op een aantal zogeheten ‘bijzondere bevoegdheidsgronden’. Dat zijn bevoegdheidsgronden die een andere bevoegde rechter aanwijzen dan de rechter van de woonplaats van de verweerder, die in de hoofdregel rechtsmacht heeft. Zo is er bijvoorbeeld de regel van de ankergedaagde: onder bepaalde voorwaarden kunnen meerdere buitenlandse verweerders worden gedaagd voor het gerecht van de vestigingsplaats van één van hen. Daarnaast bestaat de regel van het ‘schadebrengende feit’: de zaak kan ook worden aangebracht bij de rechter van de plaats waar de schadebrengende handeling heeft plaatsgevonden of de directe schade is ingetreden. De vraag hoe deze bijzondere bevoegdheidsgronden in bepaalde omstandigheden zouden moeten worden toegepast, leidde zowel bij de rechtbanken, de hoven als de Hoge Raad tot hoofdbrekens. Daarbij is sprake van een bijzondere uitdaging: de rechter moet bij de beoordeling van zijn bevoegdheid alle hem ter beschikking staande gegevens in aanmerking nemen, ook de betwistingen van de verweerder, maar tegelijkertijd is voor een uitgebreide bewijsprocedure geen plaats: het gaat volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie (Kolassa en Universal Music) om een prima facie beoordeling. In deze kroniek bespreken wij hoe met deze balans in verschillende uitspraken is omgegaan.

Een andere highlight van deze kroniekperiode betreft de verwijzingsuitspraak van de rechtbank Amsterdam waarin prejudiciële vragen worden gesteld aan de Hoge Raad over het toepasselijk recht op de vorderingen in de Trucks-zaak. Vorig jaar rapporteerden wij nog over een uitspraak van de rechtbank Amsterdam – ook in Trucks – waarin nogal kort door de bocht werd geoordeeld dat Nederlands recht van toepassing is op alle vorderingen. We bespraken toen al dat de daarvoor gehanteerde redenering kwetsbaar en ook verrassend was, bezien in het licht van onder meer de Aircargo-rechtspraak. Omdat bij de rechtbank Amsterdam in verschillende batches wordt geprocedeerd heeft de rechtbank Amsterdam echter de mogelijkheid aangegrepen zich nog een keer de vraag te stellen of dit wel de juiste benadering was. Omdat de rechtbank hierover twijfelt, worden er alsnog prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad.

Dan wat cijfers. In 2023 zijn er 22 uitspraken geteld (elf follow-on en elf standalone). Ter vergelijking: in 2022 telden wij in totaal negentien uitspraken (zeven follow-on en twaalf standalone).

Op Europees vlak gingen de procedures in de grote kartelschadezaken uiteraard ook onverminderd door. Wij lichten met name de uitspraken uit van het Hof van Justitie in Tráficos Manuel Ferrer en Repsol.

Qua standalone zaken was er wederom weinig nieuws onder de zon, veel vorderingen strandden zoals gewoonlijk op een gebrek aan bewijs (of aan kennis van het mededingingsrecht). Lezenswaardige standalone uitspraken waren er het afgelopen jaar weinig. Wij bespreken om die reden een kleine selectie wat uitgebreider en volstaan voor het overige met een zeer beknopt overzicht.

Download de volledige publicatie:

Kroniek civiele rechtspraak mededingingsrecht 2023

Kroniek civiele rechtspraak mededingingsrecht 2023

Auteurs: J. Mulder, A. Wissink en W. Heemskerk
Bron: M&M 2024, nr. 1, p. 15-25

Downloaden